Familie

Lieveheersbeestjes

11 soorten

Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) zijn een groep van kevers (Coleoptera). Sommige soorten zijn zeer bekend, omdat ze algemeen voorkomen, bijvoorbeeld het zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata).

Lieveheersbeestjes leven zowel van planten en schimmels als van kleine diertjes en veel soorten zijn sterk gespecialiseerd. De bladluisetende soorten worden vaak als nuttig gezien en zijn zeer populair, maar soorten die schimmels of planten eten, kunnen mogelijk ziektes verspreiden en worden door sommige mensen beschouwd als plaaginsecten.

Lieveheersbeestjes hebben een ronde, vaak halfbolvormige vorm met korte pootjes die net als de kleine antennes onder het dek- en nekschild kunnen worden teruggetrokken. Ze hebben vaak rode, gele, witte, zwarte en oranje kleuren en zijn vaak gestippeld.

In België en Nederland komt een zestigtal soorten voor met een grootte van 2 tot 10 millimeter. De kevers en de larven zijn vaak roofdieren van onder andere bladluizen (die vaak worden beschermd door mieren vanwege hun zoete afscheiding), maar er zijn ook lieveheersbeestjes met een plantaardig dieet.

De meeste lieveheersbeestjes leven ongeveer een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd. De kleur en de vlekken op de dekschilden spelen wel een belangrijke rol bij het op naam brengen van de verschillende soorten.

In de late herfst zoeken de kevertjes, na zich flink vol te hebben gegeten, in groten getale een schuilplaats om de winter door te komen. De meeste inheemse soorten overwinteren buiten in de natuur. Het tweestippig lieveheersbeestje en het Aziatisch lieveheersbeestje prefereren een warmere plek en maken in groepen van donkere beschutte plekken, zoals kozijnen van woningen en andere gaten en kieren, hun winterverblijf. In het vroege voorjaar worden ze bij oplopende temperatuur weer actief.

laat minder zien

Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) zijn een groep van kevers (Coleoptera). Sommige soorten zijn zeer bekend, omdat ze algemeen voorkomen, bijvoorbeeld het zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata).

Lieveheersbeestjes leven zowel van planten en schimmels als van kleine diertjes en veel soorten zijn sterk gespecialiseerd. De bladluisetende soorten worden vaak als nuttig gezien en zijn zeer populair, maar soorten die schimmels of planten eten, kunnen mogelijk ziektes verspreiden en worden door sommige mensen beschouwd als plaaginsecten.

Lieveheersbeestjes hebben een ronde, vaak halfbolvormige vorm met korte pootjes die net als de kleine antennes onder het dek- en nekschild kunnen worden teruggetrokken. Ze hebben vaak rode, gele, witte, zwarte en oranje kleuren en zijn vaak gestippeld.

In België en Nederland komt een zestigtal soorten voor met een grootte van 2 tot 10 millimeter. De kevers en de larven zijn vaak roofdieren van onder andere bladluizen (die vaak worden beschermd door mieren vanwege hun zoete afscheiding), maar er zijn ook lieveheersbeestjes met een plantaardig dieet.

De meeste lieveheersbeestjes leven ongeveer een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd. De kleur en de vlekken op de dekschilden spelen wel een belangrijke rol bij het op naam brengen van de verschillende soorten.

In de late herfst zoeken de kevertjes, na zich flink vol te hebben gegeten, in groten getale een schuilplaats om de winter door te komen. De meeste inheemse soorten overwinteren buiten in de natuur. Het tweestippig lieveheersbeestje en het Aziatisch lieveheersbeestje prefereren een warmere plek en maken in groepen van donkere beschutte plekken, zoals kozijnen van woningen en andere gaten en kieren, hun winterverblijf. In het vroege voorjaar worden ze bij oplopende temperatuur weer actief.

laat minder zien