Het Roosmalens dwergzijdeaapje (Callibella humilis) is het enige soort van het geslacht klauwaapjes (Callibella). De soort werd eind jaren negentig ontdekt door de Nederlandse primatoloog Dr. Marc van Roosmalen.
Da
DagdierenFr
FrugivoorEen frugivoor of fructivoor is een dier dat voornamelijk vruchten eet. Frugivoren komen veelvuldig voor in gematigde streken, maar aangezien de mee...
Pl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Bo
BoombewonendeSc
ScansoriaalTe
TerrestrischeViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Een territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
Po
PolyandriePo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
Po
PolygynieKo
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
So
Sociale dierenGe
Geen migrantR
begint metC. humilis is zeer klein, slechts iets groter dan het dwergzijdeaapje (Cebuella pygmaea) (kop-romplengte 160-170 mm, staartlengte 210-230 mm, gewicht 150 tot 185 g), maar deelt meer kenmerken met Mico. Dit geslacht heeft haren zonder zogenaamde "banden", een olijfbruine rug, een geelachtige (in verschillende tinten) buik, oranje handen, voeten en onderarmen, naakte oren, een zwart, driehoekig kroontje, witte "wenkbrauwen", een vrijwel geheel naakt gezicht zonder pigment en een donker oranjebruine iris. De staart is langer dan bij het dwergzijdeaapje en bijna zwart.
Het dwergzijdeaapje komt alleen maar voor in de buurt van plantages, akkers en tuinen. Bij expedities buiten de bewoonde gebieden werd geen enkele Callibella gevonden. In totaal is er waarschijnlijk ongeveer 3000 ha habitat waarin deze soort kan leven in een totaal verspreidingsgebied van 250000 tot 300000 ha, zodat er waarschijnlijk ongeveer 10000 levende dieren zijn van dit geslacht. De lokale bevolking vindt Callibella te klein om op te jagen, maar bosbranden zijn een potentiële bedreiging.