De wondergekko (Teratoscincus scincus) is een hagedis die behoort tot de gekko's en de familie Sphaerodactylidae. De soort komt voor in het Midden-Oosten en Azië.
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Hermann Schlegel in 1858. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Stenodactylus scincus gebruikt.
Een insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Oviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Een graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
T
begint metDe wondergekko heeft een bruine kleur met lichtere tot witte lengtesstrepen, en een variabele tekening van donkere vlekken en strepen op de kop. De kopvlekken hebben soms iets weg van een nettekening.
De wondergekko heeft grote schubben die elkaar overlappen en is hiermee een grote uitzondering binnen de gekko's. Op de staart zijn de schubben zelfs plaatachtig te noemen. Deze schubben worden gebruikt om een ratelend afweergeluid te maken, daarnaast kan de gekko blazende geluiden maken en schijnaanvallen uitvoeren. Het is echter pure bluf, de gekko is niet gevaarlijk en vlucht na het dreigritueel.
De soort komt voor in delen van Azië en het Midden-Oosten en leeft in de landen Iran, Afghanistan, Pakistan, China, Qatar, Oman, Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan, Tadzjikistan. De habitat bestaat uit droge tropische en subtropische bossen, graslanden en scrublands, rotsige omgevingen en hete woestijnen.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).