Virginiaanse opossum

Virginiaanse opossum

Noord-amerikaanse opossum

Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Infraklasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Didelphis virginiana
Levensduur
2-4 years
Top snelheid
7
4
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
0.3-6.4
0.7-14.1
kglbs
kg lbs 
Lengte
35-94
13.8-37
cminch
cm inch 

De Virginiaanse opossum of Noord-Amerikaanse opossum (Didelphis virginiana) is een buideldier uit de familie der buidelratten of opossums (Didelphidae), het grootste lid van de familie. Het is het enige inheemse buideldier in Noord-Amerika ten noorden van Mexico. Dit solitaire nachtdier is een opportunist en heeft zijn leefgebied na de kolonisatie van de Europeanen ver kunnen uitbreiden.

Uiterlijk

De Virginiaanse opossum is de grootste buidelrat. Hij wordt zo groot als een kat. Mannetjes worden 45 tot 55 centimeter lang en gemiddeld 1,6 tot 3,6 kilogram zwaar. Er zijn echter ook exemplaren van wel 6,3 kilogram bekend. De staart is iets korter dan de rest van het lichaam: 28,2 tot 53,5 centimeter lang en is langer bij de zuidelijkere ondersoorten. Vrouwtjes zijn ongeveer tien centimeter kleiner dan mannetjes, met een kop-romplengte vanaf 35 centimeter, een staartlengte vanaf 25 centimeter en een lichaamsgewicht van 1,1 tot 2,4 kilogram.

Laat meer zien

De opossum heeft een langwerpige kop met een spitse snuit met een kale, roze uiteinde. De oren zijn groot, kaal en zwart, met een witte tot roze punt aan de bovenzijde. De kale staart dient als grijpstaart. Hiervoor is de eerste helft van de staart met kleine schubben bedekt. De staartwortel is zwart en behaard. De poten zijn kort. De vijf vingers en tenen zijn even groot en hebben een nagel, met uitzondering van de korte, dikke eerste teen aan de achterpoot. Deze teen is klauwloos en opponeerbaar als een duim. De handpalmen en voetzolen zijn voorzien van kleine knobbeltjes, wat een betere grip geeft bij het klimmen. De opossum heeft vijftig tanden, meer dan enig ander zoogdier. Het gebit is weinig gespecialiseerd. De bovenste hoektanden zijn bij oudere mannetjes verlengd en kunnen zelfs zichtbaar zijn als de bek gesloten is.

De ruige, dichte vacht bestaat uit korte donkere haren en langere, harde haren, die verspreid door de vacht staan en de bovenzijde en flanken een grijzige kleur geven. De buikzijde is zwart van kleur. Bij de ondersoort die in het grootste deel van de Verenigde Staten voorkomt, Didelphis virginiana virginiana, zijn de lange harde haren wit van kleur en zijn de kop en keel helderwit. Bij de overige ondersoorten is dit zwart van kleur. Om de donkere ogen loopt een zwarte ring. Over het voorhoofd loopt een zwarte streep.

Waar het verspreidingsgebied overlapt met dat van de zuidelijke opossum (Didelphis marsupialis), zijn beide soorten moeilijk van elkaar te onderscheiden. Het duidelijkste verschil zijn de wangen, die bij de Virginiaanse opossum helderwit zijn, terwijl de zuidelijke opossum vuilwit of gelig oranje zijn. Verder zijn de snorharen van de zuidelijke opossum geheel zwart, terwijl de Virginiaanse opossum ook witte snorharen op de snuit en wangen heeft, en is de staart van de zuidelijke opossum vaak iets langer en witter van kleur.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De Virginiaanse opossum leeft in Noord- en Midden-Amerika, de enige opossum ten noorden van Mexico. Hij komt in vrijwel het gehele oosten van de VS voor, zuidwaarts tot het noordwesten van Costa Rica. Het verspreidingsgebied van de Virginiaanse opossum breidt zich sinds de Europese kolonisatie van Amerika uit naar het noorden; vroeger liep de noordgrens van het verspreidingsgebied door Virginia en Ohio, maar tegenwoordig komt hij tot in Zuidwest-Ontario, Canada voor. In 1890 is de opossum in Californië uitgezet, nabij San Francisco, en inmiddels komt hij ook voor langs de gehele westkust van de Verenigde Staten, van de grens met Mexico tot Zuidwest-Canada.

Laat meer zien

De opossum is een generalist en komt in een grote verscheidenheid aan habitats voor, waaronder prairies, landbouwgebieden en moerassen. De belangrijkste eis is de nabijheid van water, omdat hij vaak drinkt. De opossum heeft een voorkeur voor vochtige beboste en struikgebieden als loofwoud rond moerassen en langs rivieren. In buitenwijken van steden komt hij steeds vaker voor, waar hij leeft van afval en kattenvoer. In Mexico kan hij worden aangetroffen tot op 3000 meter hoogte.

In een groot deel van Midden-Amerika, van Zuid-Mexico tot Costa Rica, overlapt het verspreidingsgebied met de nauw verwante zuidelijke opossum. De zuidelijke opossum leeft meer in volwassen altijdgroene laaglandwouden en besteedt minder tijd op de grond dan de Virginiaanse opossum.

Laat minder zien
Virginiaanse opossum leefomgevingskaart
Virginiaanse opossum leefomgevingskaart
Virginiaanse opossum
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

De opossum is een opportunistisch, solitair nachtdier. Hij leeft voornamelijk op de grond, maar is een goede klimmer. Hij klimt voornamelijk om te ontsnappen aan gevaar, minder voor voedsel. Op de grond kan hij snelheden bereiken van 7 kilometer per uur. De opossum heeft een karakteristieke ren: hij plaatst twee poten kruislings, houdt de staart naar achteren en beweegt zijn kop op en neer. De opossum kan tevens goed zwemmen.

Laat meer zien

Bij zonsopgang gaat de opossum op zoek naar een hol, het liefst boomholtes of een hol op de grond: onder een omgevallen boom, tussen boomwortels, in een takkenstapel, in een rotsspleet of in dicht struikgewas. Ook verlaten nesten van bijvoorbeeld eekhoorns worden gebruikt. Zijn schuilplaats bekleedt hij met wat dode bladeren, die hij in korte tijd verzamelt en naar het hol sleept door het te klemmen tussen de buik en de naar de buik gevouwen staart. Een nest wordt zelden vaker dan één keer gebruikt. Enkel in de winter blijft hij meerdere dagen in hetzelfde nest.

De opossum is het gehele jaar door actief. Hij houdt geen winterslaap, maar is bij grote kou minder actief en blijft vaak meerdere dagen in een nest, terend op zijn vetlaag. Op warmere winterdagen is hij soms ook overdag actief.

De opossum is solitair en agressief, en mijdt over het algemeen soortgenoten. Toch kunnen dieren elkaar tegenkomen op een plek die opossums aantrekt, zoals een groot kadaver of een vruchtdragende boom. Vrouwtjes vermijden elkaar. Twee mannetjes zullen proberen grote afstand van elkaar te houden: mocht één te dichtbij komen, zal dreiggedrag volgen. De lippen worden opgetrokken en de bek geopend, zodat de tanden worden getoond. Daarbij kan hij drie geluiden maken: een fluitend gekras, een diep gegrom en een scherpe kreet. Vervolgens kan er een gevecht ontstaan, waarbij de dieren proberen te bijten in de kop, schouders en keel. Een gevecht houdt ongeveer twee tot drie minuten aan. De overwinnaar maakt vervolgens een "overwinningsdans": hij strekt zijn voorpoten en heft zijn hoofd op, om vervolgens enkele keren op te springen, de staart al in de lucht draaiende.

Ondanks zijn agressie heeft een opossum geen vast territorium. In plaats daarvan brengt hij langere tijd in één gebied door, om vervolgens een nieuw gebied te bezoeken. De grootte van het woongebied is onder andere afhankelijk van het voedselaanbod en kan daardoor aardig verschillen. De mannetjes gebruiken een groter woongebied dan vrouwtjes. Alhoewel zijn woongebied geen vaste grenzen kent, markeert hij wel voorwerpen om zijn aanwezigheid kenbaar te maken. Hij wrijft erlangs met zijn anaalklieren of met huidklieren in de kop of hals, of besmeert het met speeksel.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Na zonsondergang verlaat hij zijn nest, om op zoek te gaan naar voedsel. In één nacht legt hij maximaal 3,5 km af. De opossum is een omnivoor. Het dier eet alles wat voorhanden is: plantaardig voedsel zoals zaden, vruchten als bessen, appels en persimoenen, granen, mais, bloemen en kruiden, maar ook dierlijk materiaal als aas, eieren, insecten als sprinkhanen, kevers en mieren, larven, aardwormen, slakken, kikkers en slangen (waaronder gifslangen als adders en ratelslangen). Als hij de kans krijgt, eet hij ook kleine zoogdieren en vogels. De opossum is echter een slechte jager en kiest het liefst voor makkelijke prooien. In de buurt van menselijke nederzettingen voedt hij zich ook met afval uit vuilnisbakken. In gevangenschap is kannibalisme waargenomen. Waarschijnlijk komt dit in het wild zelden voor.

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

De voortplantingstijd duurt van januari of februari tot oktober. Mannetjes gedragen zich niet agressief tegenover vrouwtjes. Als een mannetje de geur van een vrouwtje opvangt, maakt hij zachte klikgeluiden en gaat op haar af. Hij zal proberen aan haar geslachtsdelen te ruiken en haar te bestijgen. Als het vrouwtje niet ontvankelijk is, zal zij zich agressief naar hem gedragen met harde kreten en bijten. Anders laat zij zich beklimmen. Voorafgaand aan de paring bijt het mannetje in de nek van het vrouwtje. Zijn voorpoten klemmen zich om het lichaam, zijn voeten om haar achterpoten. Vervolgens vallen zij op de zij. In deze houding vindt de paring plaats. Deze duurt 15 tot 20 minuten. De dieren gaan vervolgens weer uit elkaar.

Laat meer zien

In Canada krijgt een vrouwtje één worp per jaar in het voorjaar. Meer naar het zuiden krijgt zij twee, soms drie worpen per jaar. Per worp kan een vrouwtje tot wel 21 jongen krijgen. Omdat een vrouwtje echter slechts dertien tepels heeft, zullen niet alle jongen het overleven. Over het algemeen brengt een vrouwtje gemiddeld zes tot negen jongen groot. Op lagere breedtegraden zijn de worpen kleiner.

Na een draagtijd van slechts 12 à 13 dagen worden de jongen geboren. Ze zijn kaal en nog maar zo groot als een boon: 15 mm lang en 0,15 gram zwaar. De moeder likt vlak voor de bevalling de buik en buidel, een diepe, met vacht beklede huidplooi in de buik van het vrouwtje met een opening aan de voorzijde. Tijdens de bevalling gaat zij met een gebogen rug voorover zitten. De jongen zijn nog onderontwikkeld, maar hebben al wel voorpoten met nageltjes, waarmee zij langs de vacht van de moeder naar de buidel kunnen kruipen. Deze vinden zij met behulp van hun reukvermogen. Na ongeveer twee minuten hebben zij de afstand van vier à vijf centimeter overbrugd en de buidel bereikt. In de buidel zijn dertien tepels, twaalf in een boog en een in het midden. Niet alle tepels geven echter melk. De jongen zuigen zich vast aan een van de tepels. De jongen die de buidel niet bereiken of geen tepel kunnen vinden, zullen sterven.

Na acht weken laten ze de tepel los en openen zij hun ogen. Zij zijn dan 8 centimeter lang en bedekt met korte zwarte haren. Na tien weken verlaten ze af en toe de buidel. Pas na twaalf weken verlaten de jongen de buidel voor langere tijd. Als de moeder gaat foerageren, laat zij de jongen dan achter in het nest. Zij gaan in deze periode ook voor het eerst vast voedsel eten. Zij drinken nog wel moedermelk, maar omdat de tepels meegroeien, hoeven de jongen niet meer de buidel in om te drinken. In de daaropvolgende weken maken zij uitstapjes met hun moeder. Zij lopen naast haar of laten zich op de rug dragen, de staarten om haar staart gekruld. De jongen zijn in deze periode sociaal en hebben een eigen communicatie, bestaande uit korte klikjes.

Na 3,5 maand zijn de jongen gespeend en zelfstandig. Zij zijn dan nog vele malen kleiner dan een volgroeide opossum: ze wegen slechts 125 gram en hebben een kop-romplengte van 18 centimeter. Ze zijn dan al wel net zo solitair en agressief als hun ouders. Vrouwtjes zijn na 6 maanden geslachtsrijp, mannetjes na 8,5 maand.

Laat minder zien

Populatie

Coloring Pages

Referenties

1. Virginiaanse opossum artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Virginiaanse_opossum
2. Virginiaanse opossum op de IUCN Rode Lijst-site - http://www.iucnredlist.org/details/40502/0

Meer fascinerende dieren om over te leren