Soort

Hommels

25 soorten

Hommels (Bombus) zijn een geslacht van insecten die behoren tot de familie Apidae. Er zijn wereldwijd ongeveer 250 soorten hommels die van nature voorkomen in Europa, Noord-Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika. Verschillende Europese hommelsoorten zijn door de mens geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland en Tasmanië. In België en Nederland komen ongeveer dertig verschillende soorten voor, waarvan enkele zeldzaam zijn.

De meeste hommels zijn sociale insecten die in kolonies leven met een enkele koningin. Deze kolonies zijn vele malen kleiner dan die van honingbijen, en bereiken een grootte van vijftig tot enkele honderden individuen per nest. Hommels hebben een rond lichaam dat bedekt is met een zachte vacht van setae, wat hen een donzig uiterlijk geeft. Om predatoren af te schrikken hebben ze een aposematische kleuring, bestaande uit afwisselende kleurenbanden.

Net als bijen voeden hommels zich met nectar; ze gebruiken hun lange, uitrolbare tongen om de nectar uit de bloem op te zuigen. De nectar wordt verzameld en opgeslagen in het nest. Sommige hommelsoorten maken een gat rond de basis van een bloem om zo gemakkelijker toegang te krijgen tot de nectar, waarbij pollenoverdracht wordt vermeden. Hommels zijn belangrijke bestuivers voor de landbouw, maar nemen in Europa, Noord-Amerika en Azië in aantal sterk af. Deze achteruitgang wordt veroorzaakt door het kleiner worden van hun habitats, mechanisering van de landbouw en overmatig gebruik van pesticiden.

Hommels worden beschouwd als langharige bijen, die door hun dichte beharing beter zijn aangepast aan het leven in relatief koelere klimaten. De hommel kan daarnaast zelf zijn lichaamstemperatuur verhogen, door het trillen van de borstspieren, zonder dat de vleugels meebewegen. Hij kan zo een lichaamstemperatuur van 30 °C tot 32 °C handhaven. De koningin vliegt al bij een buitentemperatuur van 2 °C, de werksters bij 6 °C. Voor andere bijen zijn dergelijke temperaturen veel te laag om zich buiten het nest te begeven.

Hommels komen voor in alle delen van Noord- en Zuid-Amerika, geheel Europa en vrijwel geheel Azië, uitgezonderd delen van Pakistan en zuidelijk India. Ook in delen van uiterst zuidoostelijk Azië zoals het eiland Nieuw-Guinea komen geen hommelsoorten voor. Op het Arabisch Schiereiland komen alleen soorten voor in het noordelijke deel. In Afrika komen geen hommels voor, uitgezonderd in de uiterste noordwestelijke strook langs de Middellandse Zee, in het noorden van Marokko, delen van Tunesië, uiterst noordelijk Algerije en delen van uiterst noordwestelijk Libië. In Australië komen in het geheel geen hommels voor. Van de ongeveer 250 soorten komen er ongeveer 70 voor in Europa, waarvan ongeveer een kwart wordt bedreigd.

In Nederland komen 31 verschillende soorten hommels voor, waarvan enkele nog niet worden beschouwd als gevestigd.

Sommige soorten zijn sterk in aantal achteruit gegaan, zoals de gele hommel (Bombus distinguendus). Van andere soorten is niet goed bekend hoe het met ze gaat, zoals de heidehommel (Bombus humilis), die moeilijk is te inventariseren. In Nederland zijn verschillende soorten al lange tijd niet meer waargenomen en worden beschouwd als uitgestorven. Voorbeelden zijn de soorten (met jaar van laatste waarneming): boloog (Bombus confusus, 1942), de Limburgse hommel (Bombus pomorum, 1948) en de waddenhommel (Bombus cullumanus, 1953).

Sommige hommels zijn eenvoudig van elkaar te onderscheiden, veel soorten kennen echter overlappende variaties of kleurpatronen. Deze zijn lastig op naam te brengen; zo zijn de verschillende soorten van de aardhommel-groep moeilijk uit elkaar te houden. In de onderstaande uitklapbare tabel zijn de meest voorkomende soorten in België en Nederland opgenomen. De opgegeven maten betreffen steeds de lengte van respectievelijk een koningin, een werkster en een mannetje.

laat minder zien

Hommels (Bombus) zijn een geslacht van insecten die behoren tot de familie Apidae. Er zijn wereldwijd ongeveer 250 soorten hommels die van nature voorkomen in Europa, Noord-Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika. Verschillende Europese hommelsoorten zijn door de mens geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland en Tasmanië. In België en Nederland komen ongeveer dertig verschillende soorten voor, waarvan enkele zeldzaam zijn.

De meeste hommels zijn sociale insecten die in kolonies leven met een enkele koningin. Deze kolonies zijn vele malen kleiner dan die van honingbijen, en bereiken een grootte van vijftig tot enkele honderden individuen per nest. Hommels hebben een rond lichaam dat bedekt is met een zachte vacht van setae, wat hen een donzig uiterlijk geeft. Om predatoren af te schrikken hebben ze een aposematische kleuring, bestaande uit afwisselende kleurenbanden.

Net als bijen voeden hommels zich met nectar; ze gebruiken hun lange, uitrolbare tongen om de nectar uit de bloem op te zuigen. De nectar wordt verzameld en opgeslagen in het nest. Sommige hommelsoorten maken een gat rond de basis van een bloem om zo gemakkelijker toegang te krijgen tot de nectar, waarbij pollenoverdracht wordt vermeden. Hommels zijn belangrijke bestuivers voor de landbouw, maar nemen in Europa, Noord-Amerika en Azië in aantal sterk af. Deze achteruitgang wordt veroorzaakt door het kleiner worden van hun habitats, mechanisering van de landbouw en overmatig gebruik van pesticiden.

Hommels worden beschouwd als langharige bijen, die door hun dichte beharing beter zijn aangepast aan het leven in relatief koelere klimaten. De hommel kan daarnaast zelf zijn lichaamstemperatuur verhogen, door het trillen van de borstspieren, zonder dat de vleugels meebewegen. Hij kan zo een lichaamstemperatuur van 30 °C tot 32 °C handhaven. De koningin vliegt al bij een buitentemperatuur van 2 °C, de werksters bij 6 °C. Voor andere bijen zijn dergelijke temperaturen veel te laag om zich buiten het nest te begeven.

Hommels komen voor in alle delen van Noord- en Zuid-Amerika, geheel Europa en vrijwel geheel Azië, uitgezonderd delen van Pakistan en zuidelijk India. Ook in delen van uiterst zuidoostelijk Azië zoals het eiland Nieuw-Guinea komen geen hommelsoorten voor. Op het Arabisch Schiereiland komen alleen soorten voor in het noordelijke deel. In Afrika komen geen hommels voor, uitgezonderd in de uiterste noordwestelijke strook langs de Middellandse Zee, in het noorden van Marokko, delen van Tunesië, uiterst noordelijk Algerije en delen van uiterst noordwestelijk Libië. In Australië komen in het geheel geen hommels voor. Van de ongeveer 250 soorten komen er ongeveer 70 voor in Europa, waarvan ongeveer een kwart wordt bedreigd.

In Nederland komen 31 verschillende soorten hommels voor, waarvan enkele nog niet worden beschouwd als gevestigd.

Sommige soorten zijn sterk in aantal achteruit gegaan, zoals de gele hommel (Bombus distinguendus). Van andere soorten is niet goed bekend hoe het met ze gaat, zoals de heidehommel (Bombus humilis), die moeilijk is te inventariseren. In Nederland zijn verschillende soorten al lange tijd niet meer waargenomen en worden beschouwd als uitgestorven. Voorbeelden zijn de soorten (met jaar van laatste waarneming): boloog (Bombus confusus, 1942), de Limburgse hommel (Bombus pomorum, 1948) en de waddenhommel (Bombus cullumanus, 1953).

Sommige hommels zijn eenvoudig van elkaar te onderscheiden, veel soorten kennen echter overlappende variaties of kleurpatronen. Deze zijn lastig op naam te brengen; zo zijn de verschillende soorten van de aardhommel-groep moeilijk uit elkaar te houden. In de onderstaande uitklapbare tabel zijn de meest voorkomende soorten in België en Nederland opgenomen. De opgegeven maten betreffen steeds de lengte van respectievelijk een koningin, een werkster en een mannetje.

laat minder zien