De groene suikervogel (Chlorophanes spiza) is een zangvogel uit de familie Thraupidae (tangara's).
Het verenkleed van het mannetje is blauwgroen met een zwart masker, het vrouwtje is grasgroen met een wat lichter gekleurde keel. Beide geslachten hebben een gele snavel en een rode iris. De lichaamslengte bedraagt 14 cm.
Deze soort komt algemeen voor in de bovenlagen van tropische en subtropische wouden van noordelijk Zuid-Amerika op 1000 tot 1600 meter hoogte, maar ook op Trinidad en Tobago is ze te vinden.
De soort telt zeven ondersoorten:
Stuifmeel en nectar maken ongeveer een kwart van het menu uit, het hoofdbestanddeel bestaat uit allerlei soorten fruit en daarnaast insecten.
Het vrouwtje bouwt 3 meter boven de grond een klein kommetje van fijn plantaardig materiaal, dat ze daarna bekleedt met dierenhaar en verstevigt met spinrag. Een legsel bestaat meestal uit twee eitjes, die in twaalf tot veertien dagen worden uitgebroed. Het mannetje zorgt ervoor, dat het vrouwtje en later ook de jongen aan voedsel niets tekortkomen. Als de jongen twee weken oud zijn, vliegen ze uit, waarna de ouders nog drie of vier dagen naar ze omkijken. Daarna worden de jongen aan hun lot overgelaten.