Soort

Koningsslangen

27 soorten

Koningsslangen (Lampropeltis) zijn een geslacht van slangen uit de familie toornslangachtigen (Colubridae).

Alle soorten komen voor in Noord-Amerika; in de Verenigde Staten en Mexico. Van slechts een enkele soort is bekend dat het areaal zich tot in delen van noordelijk Zuid-Amerika uitstrekt. Veel soorten leven in drogere gebieden zoals woestijnen en vlaktes maar andere komen voor in moerassen en langs het water. Ze zijn zowel dag- als nachtactief, afhankelijk van het klimaat.

Koningsslangen eten voornamelijk knaagdieren en hagedissen, maar af en toe eten ze ook slangen. Zelfs giftige soorten zoals ratelslangen worden soms gegeten en hieraan heeft de groep een grote bekendheid te danken als 'gifslangendoders'. Koningsslangen zijn immuun voor het gif van andere slangen en zijn zelf niet giftig en niet gevaarlijk voor de mens. Sommige soorten hebben onopvallende kleuren, maar de meeste soorten hebben bijzonder heldere rode en gele vlekken of banden over het gehele lichaam, vaak afgewisseld met een zwarte kleur. De meeste soorten blijven klein en worden ongeveer een meter lang.

De slangen worden vanwege de felle kleuren en onschuldige natuur vaak in gevangenschap gehouden. Hierdoor is er veel bekend over de biologie en levenswijze. Een nadeel van koningsslangen is het feit dat ze andere slangen eten. De dieren moeten individueel worden gehuisvest om te voorkomen dat ze elkaar opeten. Enkele in gevangenschap gekweekte variaties komen in het wild niet voor. In gevangenschap gehouden dieren kunnen met muizen worden gevoerd.

laat minder zien

Koningsslangen (Lampropeltis) zijn een geslacht van slangen uit de familie toornslangachtigen (Colubridae).

Alle soorten komen voor in Noord-Amerika; in de Verenigde Staten en Mexico. Van slechts een enkele soort is bekend dat het areaal zich tot in delen van noordelijk Zuid-Amerika uitstrekt. Veel soorten leven in drogere gebieden zoals woestijnen en vlaktes maar andere komen voor in moerassen en langs het water. Ze zijn zowel dag- als nachtactief, afhankelijk van het klimaat.

Koningsslangen eten voornamelijk knaagdieren en hagedissen, maar af en toe eten ze ook slangen. Zelfs giftige soorten zoals ratelslangen worden soms gegeten en hieraan heeft de groep een grote bekendheid te danken als 'gifslangendoders'. Koningsslangen zijn immuun voor het gif van andere slangen en zijn zelf niet giftig en niet gevaarlijk voor de mens. Sommige soorten hebben onopvallende kleuren, maar de meeste soorten hebben bijzonder heldere rode en gele vlekken of banden over het gehele lichaam, vaak afgewisseld met een zwarte kleur. De meeste soorten blijven klein en worden ongeveer een meter lang.

De slangen worden vanwege de felle kleuren en onschuldige natuur vaak in gevangenschap gehouden. Hierdoor is er veel bekend over de biologie en levenswijze. Een nadeel van koningsslangen is het feit dat ze andere slangen eten. De dieren moeten individueel worden gehuisvest om te voorkomen dat ze elkaar opeten. Enkele in gevangenschap gekweekte variaties komen in het wild niet voor. In gevangenschap gehouden dieren kunnen met muizen worden gevoerd.

laat minder zien