Nonnetje
Het nonnetje (Limecola balthica) is een in zee levend tweekleppig weekdier.
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Carl Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Macoma balthica gebruikt.
Brede, eivormige schelp met toegespitste achterzijde. Het schelpoppervlak is glad, zonder sculptuur. De kleur is variabel, de concentrisch gestreepte schelpen zijn bleekwit, geel, oranje of roze gekleurd. De top is vaak wat donkerder. Op het strand gevonden schelpen kunnen blauw of bruin verkleurd zijn. De schelp heeft een lengte tot 30 millimeter en kan tot 25 mm hoog worden.
De schelp leeft ingegraven in slik- en zandplaten van hoog in de getijdenzone tot circa 20 meter waterdiepte. Hoewel dit een mariene soort is verdragen de dieren zeer sterke verlaging van het zoutgehalte (brak water). In de voormalige Zuiderzee leefde de soort nog bij ca. 2‰ totaal zoutgehalte.
Het nonnetje is een van de meest voorkomende schelpen op Nederlandse en Vlaamse stranden. Op strandjes langs dijken van het IJsselmeer spoelen nog steeds schelpen aan van dieren die in de voormalige Zuiderzee geleefd hebben. De grootte van die exemplaren blijft altijd kleiner dan die van thans levende dieren in de Waddenzee.