Schubdieren

Schubdieren, ook wel bekend als geschubde miereneters, zijn zoogdieren die voorkomen in Azië en in Afrika bezuiden de Sahara. Deze dieren hebben grote, beschermende keratineschubben, vergelijkbaar met vingernagels en teennagels, die hun huid bedekken. Het zijn de enige bekende zoogdieren met dit kenmerk. Ze leven in holle bomen of holen, afhankelijk van de soort. Schubdieren zijn nachtdieren en hun dieet bestaat voornamelijk uit mieren en termieten, die ze vangen met hun lange tong. Ze brengen meestal tijd alleen door, ontmoeten elkaar alleen om te paren en produceren een nest van 1-3 nakomelingen, die ze ongeveer 2 jaar grootbrengen. Pangolins kunnen een schadelijk ruikende chemische stof uit klieren onder hun staart afgeven, vergelijkbaar met de nevel van een stinkdier. Ze hebben korte poten, met scherpe klauwen die ze gebruiken om in mieren- en termietenheuvels te graven en om te klimmen. Sommige soorten, zoals de boomschubdier, gebruiken hun sterke, grijpbare staarten om aan boomtakken te hangen en schors van de stam te verwijderen, waardoor insectennesten binnenin zichtbaar worden. Pangolins zijn bedreigde dieren. Ze lijden onder de jacht op hun vlees en schubben, die worden gebruikt in de traditionele geneeskunde, en zware ontbossing van hun natuurlijke leefgebieden, en ze zijn de meest verhandelde zoogdieren ter wereld.