Soort

Reuzenmiereneter

1 soorten

De reuzenmiereneter (Myrmecophaga tridactyla), ook grote miereneter, mierenbeer of yoeroemi genoemd, is het grootste van de drie soorten in de familie der echte miereneters (Myrmecophagidae). De soort is gemakkelijk te onderscheiden van de andere miereneters alleen al door zijn omvang. Het dier is gemiddelde ongeveer 2 m lang en weegt zo'n 30 kg. Het heeft een lange, smalle kop die uitloopt in een lange snuit, waar een lange, dunne tong uit kan worden gestoken. Donkerbruine haren bedekken het grootste deel van het lichaam. De flanken worden gemarkeerd door langwerpige, driehoekige zwarte strepen met witte zomen die beginnen net onder de oren, de keel bedekken, en diagonaal doorlopend boven de schouders, naar achteren taps toelopend in een punt halverwege de rug. De krachtige voorpoten zijn overwegend wit, behalve 2 zwarte banden, één boven de polsen en de andere boven de klauwen. Het dier heeft aan elke voorpoot drie sikkelvormige klauwen waarmee mieren- en termietennesten opengebroken worden en waarmee het dier zich verdedigt, en loopt op de knokkels van de voorpoten. Deze soort heeft geen grijpstaart als de andere soorten miereneters maar de staart is bedekt met lange, grove haren. Het dier leeft solitair en eet vrijwel uitsluitend mieren en termieten. Het komt voor in verschillende laaglandhabitats, van droog struikgewas en savanne tot regenwouden. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Honduras in het noorden via de laaglanden van Colombia, Peru en Bolivia tot aan het noorden van Argentinië en Brazilië behalve het uiterste zuiden. M. tridactyla wordt als kwetsbaar beschouwd en is opgenomen in bijlage 2 van het Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES).

laat minder zien

De reuzenmiereneter (Myrmecophaga tridactyla), ook grote miereneter, mierenbeer of yoeroemi genoemd, is het grootste van de drie soorten in de familie der echte miereneters (Myrmecophagidae). De soort is gemakkelijk te onderscheiden van de andere miereneters alleen al door zijn omvang. Het dier is gemiddelde ongeveer 2 m lang en weegt zo'n 30 kg. Het heeft een lange, smalle kop die uitloopt in een lange snuit, waar een lange, dunne tong uit kan worden gestoken. Donkerbruine haren bedekken het grootste deel van het lichaam. De flanken worden gemarkeerd door langwerpige, driehoekige zwarte strepen met witte zomen die beginnen net onder de oren, de keel bedekken, en diagonaal doorlopend boven de schouders, naar achteren taps toelopend in een punt halverwege de rug. De krachtige voorpoten zijn overwegend wit, behalve 2 zwarte banden, één boven de polsen en de andere boven de klauwen. Het dier heeft aan elke voorpoot drie sikkelvormige klauwen waarmee mieren- en termietennesten opengebroken worden en waarmee het dier zich verdedigt, en loopt op de knokkels van de voorpoten. Deze soort heeft geen grijpstaart als de andere soorten miereneters maar de staart is bedekt met lange, grove haren. Het dier leeft solitair en eet vrijwel uitsluitend mieren en termieten. Het komt voor in verschillende laaglandhabitats, van droog struikgewas en savanne tot regenwouden. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Honduras in het noorden via de laaglanden van Colombia, Peru en Bolivia tot aan het noorden van Argentinië en Brazilië behalve het uiterste zuiden. M. tridactyla wordt als kwetsbaar beschouwd en is opgenomen in bijlage 2 van het Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES).

laat minder zien