De luipaardkikker (Lithobates pipiens) is een kikker uit de familie echte kikkers (Ranidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Johann Christian von Schreber in 1782. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana pipiens gebruikt. De soort behoorde lange tijd tot het geslacht Rana.
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
We
WeekdiereterNa
NatatoriaalSp
Springende dierenTe
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Een graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Po
PolygynandriePo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
So
Solitaire dierenIn
In winterslaapDe winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en s...
Mi
MigrerendN
begint metDe luipaardkikker bereikt een lichaamslengte van 5,1 tot 9 centimeter, de mannetjes worden groter dan de vrouwtjes. De allergrootste exemplaren kunnen een lichaamslengte tot 11,1 centimeter bereiken.
De luipaardkikker heeft een groene of bruine achtergrond met duidelijke ronde vlekken over het hele lichaam, inclusief de poten, wat het verschil maakt met andere soorten die meestal gebandeerde poten hebben. Ook de twee vlekken tussen de ogen zijn een typisch kenmerk. De kleur is variabel; de basiskleur kan van beige tot groen zijn en de vlekken lichtbruin tot zwart, meestal dun omzoomd met een lichtere kleur.
De luipaardkikker komt niet voor in Europa, maar in noordelijk Noord-Amerika.
De luipaardkikker leeft in zowel natte als drogere streken, maar altijd in de buurt van water, waar de voortplanting plaatsvindt. De habitat bestaat uit moerassen en grote meren met veel onderwaterplanten als legplaats. De kikker is de rest van het jaar voornamelijk op het land te vinden, maar blijft nooit ver van water uit de buurt. Deze soort komt ook voor in bergachtige streken en uitgestrekte graslanden.
De luipaardkikker eet naast insecten en andere geleedpotigen ook grotere prooien zoals muizen en kreeftjes. De luipaardkikker is in tegenstelling tot de meeste kikkers nog erg algemeen; de soort is niet beschermd en de dieren worden gebruikt op scholen en universiteiten om de anatomie te bestuderen. In de winter en bij droogte kruipt hij weg onder stenen of liggend hout.