De paradoxale kikker (Pseudis paradoxa) is een kikker uit de familie van de boomkikkers (Hylidae).
Zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse naam zijn te danken aan de bijzondere ontwikkeling van de paradoxale kikker. De soort werd vermeld door Carl Linnaeus in 1758 in Systema naturae. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana paradoxa gebruikt. De soort werd lange tijd ingedeeld bij de niet meer erkende familie Pseudidae.
Het lichaam is gedrongen, de kop is relatief klein en de ogen en neusgaten staan wat meer aan de bovenzijde. De kleur is meestal groen tot olijfbruin, de onderzijde is geel met vele zwarte vlekjes. De huid is glad en slijmerig en de tenen aan de achterpoten hebben grote zwemvliezen. Qua uiterlijk heeft de soort veel weg van de meerkikker die ook in Nederland voorkomt.
De paradoxale kikker leeft in Zuid-Amerika in het rivierensysteem ten oosten van de Andes. De landen waar de soort voorkomt zijn Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia, Frans-Guyana, Guyana, Paraguay, Peru, Suriname, Trinidad en Tobago en Venezuela. Ze leven in plassen, meren en moerassen. Net als kikkerbillen in Europa worden de reuzenkikkervisjes als delicatesse gezien in Zuid-Amerika.
Het voedsel van deze volledig aquatische kikker bestaat uit kleine ongewervelden en ook wel andere, kleinere kikkers. De soort is zowel dag- als nachtactief. De kikker is zeer sterk aan water gebonden maar komt ook wel op het land. Op de kust van Suriname komt hij ook in tamelijk zilte mangroven voor.