Regenboogboa
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Onderorde
Familie
Soort
SOORTEN
Epicrates cenchria
Grootte van de populatie
Unknown
Levensduur
10-20 years
Gewicht
0.9-1.4
2-3.1
kglbs
kg lbs 
Lengte
1.5-2
4.9-6.6
mft
m ft 

De regenboogboa (Epicrates cenchria) is een slang uit de familie reuzenslangen (Boidae).

Deze slang komt voor in Zuid-Amerika en heeft zich niet gespecialiseerd; de regenboogboa wordt aangetroffen in zowel bossen, vlakten als moerassen.

Laat meer zien

De regenboogboa kan een lichaamslengte tot twee meter bereiken en is te herkennen aan de oranjebruine kleur met lichtere, cirkelvormige en donker omzoomde vlekken. Kenmerkend is de sterke iriserende glans over het gehele lichaam. Door de kleuren en opvallende glans is het een populaire soort in de handel in exotische dieren.

Laat minder zien

Uiterlijk

De regenboogboa is een middelgrote soort, de meeste exemplaren bereiken een lichaamslengte van 1,5 tot 1,8 meter. Uitschieters kunnen tot twee meter lang worden. Andere boa's die op het continent leven worden vaak minstens twee meter lang, maar kunnen soms ook een lichaamslengte van meer dan drie meter bereiken.

Laat meer zien

Aan de kop bevinden zich vijf donkere tot zwarte strepen die beginnen aan de achterzijde van de kop achter de verdikking van de kaakspieren. De twee bovenste buitenste strepen lopen zijwaarts door de ogen naar het neusgat. De middelste donkere kopstreep loop precies in het midden en is het breedst.

De twee onderste strepen zijn vanaf de bovenzijde niet te zien en zijn gelegen aan de onderkaak. Deze donkere strepen begrenzen de bruine kleur van de bovenzijde van de kop met de gele kleur van de schubben aan de onderzijde van de kop. De strepen komen met de bovenste twee strepen samen in het oog. Direct onder iedere zwarte kaakstreep is een rij zintuiglijke organen zichtbaar, de labiale groeven. Deze bevatten warmtereceptoren waardoor de slang infraroodstraling kan waarnemen. Dit dient om de (warmbloedige) prooien op te sporen in het donker. Bij veel slangen met dergelijke zintuigen zijn deze in de onderlip gelegen en zijn duidelijk zichtbaar als diepe putjes in de huid. Bij de regenboogboa zijn ze echter aan de bovenlip gelegen en zijn ze zeer ondiep en moeilijker te zien. De ogen zijn relatief groot en zijn duidelijk te onderscheiden, ze hebben een bruine tot oranjebruine iris. De pupil is verticaal wat de nachtactieve levenswijze verraad.

De regenboogboa dankt de Nederlandstalige naam aan de parelmoerachtige, iriserende glans over het gehele lichaam. Deze iriserende laag wordt veroorzaakt door de structuur van de schubben en niet door een olie- of vetlaagje op de huid. De schubben zijn voorzien van microscopisch kleine richeltjes, die het licht breken wat de glans veroorzaakt. De richeltjes hebben een met een prisma vergelijkbare werking. Met name na een vervelling is de huid voorzien van een sterke glans.

De lichaamskleur is lichtbruin tot roodbruin, met aan de flanken een rij donkere vlekken die een lichter centrum hebben aan de bovenzijde. Het lichtere deel van de vlek is halvemaan-vormig waardoor het geheel sterk lijkt op een oog. Deze zogenaamde oogvlekken zijn sterker ontwikkeld bij juveniele dieren en vervagen naarmate de slang ouder wordt. Op de rugzijde is een rij lichtere vlekken aanwezig waarvan de vlekken donkeromzoomd zijn en sterk afsteken. Bij sommige exemplaren neigen de bruine kleuren meer naar oranje en zijn de lichtere omzomingen helder oranje tot geel gekleurd. De regenboogboa is een van de weinige slangen die de opvallende juveniele kleuren gedurende het gehele leven draagt. Van veel slangen is eveneens bekend dat ze als jonge slang felle kleuren hebben, maar deze gaan na enkele jaren meestal verloren. Mannetjes zijn moeilijk van vrouwtjes te onderscheiden, ze hebben een dikkere staartbasis die veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van de hemipenis.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

De regenboogboa is een bewoner van tropische bossen en graslanden. Hij komt voor in de landen Argentinië, Bolivia, Brazilië, Colombia, Frans-Guyana, Paraguay, Suriname, Tobago, Trinidad en Venezuela. Het verspreidingsgebied wordt door verouderde bronnen als groter weergegeven, omdat enkele voormalige ondersoorten tegenwoordig als aparte soort wordt erkend.

Laat meer zien

De regenboogboa is een van de weinige slangen die zowel op de bodem leeft als in bomen klimt. De meeste slangen hebben zich juist gespecialiseerd tot typische bodembewoners die weinig klimmen of juist op het leven in bomen zijn aangepast en zelden op de bodem komen. Geschikte habitats zijn bossen, bosranden en open plekken in het bos, ook in graslanden en de voor Zuid-Amerika kenmerkende pampa's zijn een geschikte biotoop. Deze vlakten hebben weinig bomen en hier leeft de slang voornamelijk op de bodem. De regenboogboa is verder aangetroffen in moerassen. Hier zoekt de slang waarschijnlijk meer naar dieren die in het water leven dan muizen en vogels die in andere omgevingen worden gegeten.

De regenboogboa kan zich daarnaast aanpassen op verschillende habitats. Het is een generalist die zich vaak over de bodem verplaatst, met name de grotere exemplaren zijn niet erg snel. De slang klimt vaak in bomen tot een hoogte van enkele meters om te rusten. De regenboogboa is 's nachts actief en verschuilt zich overdag.

Laat minder zien

Klimaatzones

Gewoonten en leefwijze

De regenboogboa leeft van kleine gewervelde dieren, zoals muizen en vogels. De slang kan in het donker warmte onderscheiden met de groeforganen in de kop, en warmbloedige zoogdieren zijn veel beter te zien dan koudbloedige dieren zoals kikkers. Toch eet de slang vermoedelijk ook dieren die in het water leven, en ook staan hagedissen waarschijnlijk op het menu. Dieren die in gevangenschap worden gehouden kunnen worden gevoerd met ratten en kuikens.

Laat meer zien

De regenboogboa is net als andere boa's niet giftig maar doodt zijn prooi door verwurging. De slang kronkelt hierbij het lichaam om de buitgemaakte prooi zodat de adem wordt ontnomen.

De regenboogboa is eierlevendbarend, de jongen komen niet in een ei ter wereld maar zodra ze worden geboren zijn ze direct in staat om voor zichzelf te zorgen. De jongen zijn aan het eind van hun ontwikkeling omgeven door een dun, membraanachtig vliesje, dat vlak voor de geboorte breekt of soms vlak na de geboorte. Het aantal jongen varieert van 10 tot 30 per jaar.

Er is geen vorm van broedzorg bekend en de jongen verlaten hun moeder direct na de geboorte. Wel is beschreven dat het moederdier ze helpt om het geboortevlies te breken. Het vrouwtje zoekt tussen haar pas gebaarde jongen naar onbevruchte eieren, en als deze worden aangetroffen eet ze deze op. Jonge regenboogboa's zijn feller gekleurd dan de volwassen dieren, na enkele jaren wordt de kleur grauwer.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Populatie

Referenties

1. Regenboogboa artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Regenboogboa

Meer fascinerende dieren om over te leren