Alle jacana’s hebben lange poten met extreem lange tenen, waarmee ze over drijfplanten kunnen lopen zonder weg te zakken. Het verenkleed van de leljacana is zwart en kastanjebruin. Aan de snavel bevinden zich grote rode lellen. Het vrouwtje wordt groter dan het mannetje en weegt ongeveer 150 gram, maar het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt zeventien tot 25 cm en het gewicht 90 tot 150 gram.
Deze soort komt voor in zuidelijk Midden-Amerika en het noordoosten van Zuid-Amerika en telt zes ondersoorten:
Hun voedsel van deze standvogel bestaat voornamelijk uit insecten en andere kleine waterdieren, maar ook zaden van rijstplanten staan op het menu.
Het nest wordt door het mannetje gebouwd op drijvende vegetatie. Hij bebroedt de eieren en brengt de jongen groot. Het territorium wordt door het vrouwtje tegen indringers verdedigd.