Berg

West-Ghats

4 soorten

De West-Ghats is een bergketen in het westen van het Indiase Schiereiland in India.

De bergketen loopt aan de westkant van het Hoogland van Dekan en scheidt dit hoogland van een smalle kustvlakte langs de Arabische Zee. De West-Ghats start ten zuiden van de rivier de Tapti nabij de grens van de staten Gujarat en Maharashtra en loopt ongeveer 1600 km naar het zuiden door de staten Maharashtra, Goa, Karnataka, Tamil Nadu en Kerala, en eindigt bij de plaats Kanyakumari (voorheen Kaap Comorin), de zuidelijkste punt van het vasteland van India. De gemiddelde hoogte van de West-Ghats is zo'n 1200 meter. De bergketens de Cardamom en de Nilgiri vormen een onderdeel van de West-Ghats in ruime zin.

De West-Ghats heet in Maharashtra en Karnataka Sahyadri, in Tamil Nadu Nilagiri malai en in Kerala Sahya Parvatam.

Klimaat

Het klimaat in de West-Ghats is afhankelijk van de hoogte en de afstand tot de evenaar. In de lager gelegen delen heerst er door de nabijheid van de zee een wat gematigd tropisch moessonklimaat (Am) en savanneklimaat (Aw). Boven de 1500 meter in het noorden en 2000 meter in het zuiden is het klimaat gematigder en heersen er respectievelijk, afhankelijk van de neerslag, een steppeklimaat (BSh) en een (gematigd) chinaklimaat (Cwa/Cwb). De gemiddelde jaartemperatuur ligt in deze hogere delen rond de 15 °C. In sommige van deze delen is rijp en temperaturen die in de wintermaanden het vriespunt bereiken normaal. De gemiddelde jaartemperaturen in de gehele West-Ghats lopen uiteen van 20 °C in het zuiden tot 24 °C in het noorden. Tevens lopen de natste maanden synchroon met de koudste maanden.

Gedurende het moessonseizoen tussen juni en september, fungeert de West-Ghats als een barrière voor de met neerslag gevulde wolken. De zware, oostwaarts trekkende regenwolken zijn genoodzaakt om te stijgen en tijdens en door dat proces valt vrijwel alle regen aan de westkant van de West-Ghats. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt in dit deel tussen de 3000 en 4000 mm, met plaatselijk uitschieters tot de 9000 mm. De oostkant van de West-Ghats, die in de regenschaduw ligt, ontvangt jaarlijks met een gemiddelde van 1000 mm veel minder neerslag. Het jaarlijkse gemiddelde van de hele West-Ghats bedraagt 2500 mm. De spreiding van de neerslag over het jaar, staat los van de totale jaarlijkse neerslagsom. In het noordelijke Maharashtra valt de zwaarste regenval, die echter wordt gevolgd door lang durende droge tijden. In gebieden in het zuiden, die dichter bij de evenaar liggen, is de neerslag meer door het jaar heen gespreid.

Als gevolg van de relatief hoge neerslaghoeveelheden bevinden er zich, vooral in het zuiden, dichte regenwouden in het gebied. Deze regenwouden houden vocht vast, wat weer door middel van transpiratie de atmosfeer in gaat en uiteindelijk weer als regen de grond bereikt.

Flora

In de West-Ghats bevinden zich vier ecoregio's van tropische regenwouden; de natte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke West-Ghats, de hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, de natte bladverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats en de hoog liggende regenwouden van de noordwestelijke West-Ghats.

Het noordelijke deel van de bergketen is in het algemeen droger dan het zuidelijke deel, en in de lager gelegen delen bevinden zich hier de natte loofverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats, met in hoofdzaak bladverliezende wouden met teakbomen. Boven de duizend meter bevinden zich hier de hoog liggende regenwouden van de noordwestelijke Ghats, wier groenblijvende wouden worden gekenmerkt door de bomen uit de Laurierfamilie. De groenblijvende wouden in het district Wayanad in Kerala vormen het overgangsgebied tussen de noordelijke en zuidelijke ecoregio's van de West-Ghats.

De zuidelijke ecoregio's zijn in het algemeen natter en hebben een grotere soortenrijkdom. In de lagere delen bevinden zich hier de natte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke Ghats, met de Cullenia als het kenmerkendste bomengeslacht, samen met de teakboom, bomen uit de familie van de Dipterocarpaceae en andere soorten bomen. De regenwouden lopen in het oosten over naar de drogere ecoregio van de droge bladverliezende wouden van het zuidelijke Hoogland van Dekan, die in de regenschaduw liggen.

Boven de duizend meter liggen de hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, die ook koeler en natter zijn dan de omliggende wouden van het laagland en die worden gedomineerd door groenblijvende bomen, ook al kunnen enkele graslanden en onderbroken bossen op hogere delen gevonden worden. De hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats vormen de ecoregio met de hoogste soortenrijkdom van het schiereiland van India; tachtig procent van de bloeiende plantensoorten van de West-Ghats bevinden zich in deze ecoregio.

Fauna

In het gebied leven 139 soorten zoogdieren, 508 soorten vogels, 334 soorten vlinders en 179 soorten amfibieën. Onder deze soorten bevinden zich ten minste 325 bedreigde diersoorten. De West-Ghats herbergt vele soorten die alleen hier voorkomen, vooral onder de amfibieën en de reptielen. De familie van de Schildstaartslangen komt vrijwel alleen in dit gebied voor. De aan kikkersoorten op de Seychellen verwante Nasikabatrachus sahyadrensis werd in 2003 ontdekt en wordt als een levend fossiel beschouwd. In sommige rivieren bevinden zich enkele fel gekleurde en versierde vissensoorten, waaronder de Puntius denisonii, Osteobrama bakeri, Horabagrus brachysoma, enkele soorten zoetwater kogelvissen en soorten van het eigenlijke karpergeslacht Tor.

Een van de endemische soorten in de West-Ghats is de wanderoe, waarvan er nog zo'n vierduizend over zijn.

In het biosfeerreservaat Nilgiri bevindt zich de grootste populatie van de Aziatische olifant en is tevens een belangrijk tijgerreservaat. In de West-Ghats van Karnataka leefden in 2004 meer dan zesduizend olifanten. De grootste populatie tijgers buiten die van de Sundarbans, bevinden zich ook in dit ononderbroken bosgebied op de grens van Karnataka, Tamil Nadu en Kerala.

De grootste aantallen gaur, zo'n vijfduizend exemplaren, bevinden zich in het nationaal park Bandipur en het nationaal park Nagarhole.

laat minder zien

De West-Ghats is een bergketen in het westen van het Indiase Schiereiland in India.

De bergketen loopt aan de westkant van het Hoogland van Dekan en scheidt dit hoogland van een smalle kustvlakte langs de Arabische Zee. De West-Ghats start ten zuiden van de rivier de Tapti nabij de grens van de staten Gujarat en Maharashtra en loopt ongeveer 1600 km naar het zuiden door de staten Maharashtra, Goa, Karnataka, Tamil Nadu en Kerala, en eindigt bij de plaats Kanyakumari (voorheen Kaap Comorin), de zuidelijkste punt van het vasteland van India. De gemiddelde hoogte van de West-Ghats is zo'n 1200 meter. De bergketens de Cardamom en de Nilgiri vormen een onderdeel van de West-Ghats in ruime zin.

De West-Ghats heet in Maharashtra en Karnataka Sahyadri, in Tamil Nadu Nilagiri malai en in Kerala Sahya Parvatam.

Klimaat

Het klimaat in de West-Ghats is afhankelijk van de hoogte en de afstand tot de evenaar. In de lager gelegen delen heerst er door de nabijheid van de zee een wat gematigd tropisch moessonklimaat (Am) en savanneklimaat (Aw). Boven de 1500 meter in het noorden en 2000 meter in het zuiden is het klimaat gematigder en heersen er respectievelijk, afhankelijk van de neerslag, een steppeklimaat (BSh) en een (gematigd) chinaklimaat (Cwa/Cwb). De gemiddelde jaartemperatuur ligt in deze hogere delen rond de 15 °C. In sommige van deze delen is rijp en temperaturen die in de wintermaanden het vriespunt bereiken normaal. De gemiddelde jaartemperaturen in de gehele West-Ghats lopen uiteen van 20 °C in het zuiden tot 24 °C in het noorden. Tevens lopen de natste maanden synchroon met de koudste maanden.

Gedurende het moessonseizoen tussen juni en september, fungeert de West-Ghats als een barrière voor de met neerslag gevulde wolken. De zware, oostwaarts trekkende regenwolken zijn genoodzaakt om te stijgen en tijdens en door dat proces valt vrijwel alle regen aan de westkant van de West-Ghats. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt in dit deel tussen de 3000 en 4000 mm, met plaatselijk uitschieters tot de 9000 mm. De oostkant van de West-Ghats, die in de regenschaduw ligt, ontvangt jaarlijks met een gemiddelde van 1000 mm veel minder neerslag. Het jaarlijkse gemiddelde van de hele West-Ghats bedraagt 2500 mm. De spreiding van de neerslag over het jaar, staat los van de totale jaarlijkse neerslagsom. In het noordelijke Maharashtra valt de zwaarste regenval, die echter wordt gevolgd door lang durende droge tijden. In gebieden in het zuiden, die dichter bij de evenaar liggen, is de neerslag meer door het jaar heen gespreid.

Als gevolg van de relatief hoge neerslaghoeveelheden bevinden er zich, vooral in het zuiden, dichte regenwouden in het gebied. Deze regenwouden houden vocht vast, wat weer door middel van transpiratie de atmosfeer in gaat en uiteindelijk weer als regen de grond bereikt.

Flora

In de West-Ghats bevinden zich vier ecoregio's van tropische regenwouden; de natte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke West-Ghats, de hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, de natte bladverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats en de hoog liggende regenwouden van de noordwestelijke West-Ghats.

Het noordelijke deel van de bergketen is in het algemeen droger dan het zuidelijke deel, en in de lager gelegen delen bevinden zich hier de natte loofverliezende wouden van de noordwestelijke West-Ghats, met in hoofdzaak bladverliezende wouden met teakbomen. Boven de duizend meter bevinden zich hier de hoog liggende regenwouden van de noordwestelijke Ghats, wier groenblijvende wouden worden gekenmerkt door de bomen uit de Laurierfamilie. De groenblijvende wouden in het district Wayanad in Kerala vormen het overgangsgebied tussen de noordelijke en zuidelijke ecoregio's van de West-Ghats.

De zuidelijke ecoregio's zijn in het algemeen natter en hebben een grotere soortenrijkdom. In de lagere delen bevinden zich hier de natte bladverliezende wouden van de zuidwestelijke Ghats, met de Cullenia als het kenmerkendste bomengeslacht, samen met de teakboom, bomen uit de familie van de Dipterocarpaceae en andere soorten bomen. De regenwouden lopen in het oosten over naar de drogere ecoregio van de droge bladverliezende wouden van het zuidelijke Hoogland van Dekan, die in de regenschaduw liggen.

Boven de duizend meter liggen de hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats, die ook koeler en natter zijn dan de omliggende wouden van het laagland en die worden gedomineerd door groenblijvende bomen, ook al kunnen enkele graslanden en onderbroken bossen op hogere delen gevonden worden. De hoog liggende regenwouden van de zuidwestelijke West-Ghats vormen de ecoregio met de hoogste soortenrijkdom van het schiereiland van India; tachtig procent van de bloeiende plantensoorten van de West-Ghats bevinden zich in deze ecoregio.

Fauna

In het gebied leven 139 soorten zoogdieren, 508 soorten vogels, 334 soorten vlinders en 179 soorten amfibieën. Onder deze soorten bevinden zich ten minste 325 bedreigde diersoorten. De West-Ghats herbergt vele soorten die alleen hier voorkomen, vooral onder de amfibieën en de reptielen. De familie van de Schildstaartslangen komt vrijwel alleen in dit gebied voor. De aan kikkersoorten op de Seychellen verwante Nasikabatrachus sahyadrensis werd in 2003 ontdekt en wordt als een levend fossiel beschouwd. In sommige rivieren bevinden zich enkele fel gekleurde en versierde vissensoorten, waaronder de Puntius denisonii, Osteobrama bakeri, Horabagrus brachysoma, enkele soorten zoetwater kogelvissen en soorten van het eigenlijke karpergeslacht Tor.

Een van de endemische soorten in de West-Ghats is de wanderoe, waarvan er nog zo'n vierduizend over zijn.

In het biosfeerreservaat Nilgiri bevindt zich de grootste populatie van de Aziatische olifant en is tevens een belangrijk tijgerreservaat. In de West-Ghats van Karnataka leefden in 2004 meer dan zesduizend olifanten. De grootste populatie tijgers buiten die van de Sundarbans, bevinden zich ook in dit ononderbroken bosgebied op de grens van Karnataka, Tamil Nadu en Kerala.

De grootste aantallen gaur, zo'n vijfduizend exemplaren, bevinden zich in het nationaal park Bandipur en het nationaal park Nagarhole.

laat minder zien