De witvleugelstern (Chlidonias leucopterus) is een vogel uit de geslachtengroep van de sterns (Sternini).
De witvleugelstern wordt zo'n 20-24 centimeter en heeft in adult-zomer een zwart verenkleed, een witte staart en bovenvleugeldekveren en oranjerode poten. Hij verschilt van de zwarte stern door de kortere en dikkere snavel, de rondere kop, de witte bovenvleugeldekveren en zwarte ondervleugeldekveren. In winterkleed heeft hij een witte onderzijde en stuit, een grijze mantel en staart, en slechts de achterzijde van de kop blijft zwart. Hij verschilt in dit kleed van de zwarte stern door onder andere de lichter grijze bovenvleugel en het ontbreken van een donkere vlek op de zijborst.
De witvleugelstern is een schaarse doortrekker die jaarlijks in klein aantal wordt gezien. Soms is er een kleine invasie onder andere in 1997 en in het voorjaar van 2007. In 2007 werden in heel Nederland groepen witvleugelsterns waargenomen. Deze invasie had ook tot gevolg dat er twee paar broedende vogels (de eerste zekere broedgevallen van deze soort) werden vastgesteld.
ijks in klein aantal wordt gezien. Soms is er een kleine invasie onder andere in 1997 en in het voorjaar van 2007. In 2007 werden in heel Nederland groepen witvleugelsterns waargenomen. Deze invasie had ook tot gevolg dat er twee paar broedende vogels (de eerste zekere broedgevallen van deze soort) werden vastgesteld.
Witvleugelsterns broeden in moerassen met veel vegetatie of dichtbegroeide meren of plassen. In mei of juni worden 3 geelbruine eieren gelegd in een van dode waterplanten gemaakt nest dat op een via land onbereikbare plaats ligt. Beide ouders broeden, de eieren komen na 18-22 dagen uit. Ook de broedzorg wordt samen waargenomen. Hybridisatie met zwarte stern is mogelijk.