De bijengifkikker (Dendrobates leucomelas) is een pijlgifkikker uit het geslacht Dendrobates. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Franz Steindachner in 1864.
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Formicivoor betekent mierenetend, en slaat op dieren uit verschillende groepen. Er zijn zowel zoogdieren, reptielen, vogels als geleedpotigen die v...
Sp
Springende dierenSc
ScansoriaalTe
TerrestrischeTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Oviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Po
PolygynandriePo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
Gi
GiftigSo
Solitaire dierenGe
Geen migrantY
begint metDe bijengifkikker bereikt een lichaamslengte van 31 tot 38 millimeter. De vrouwtjes worden in de regel groter en dikker dan de mannetjes. De lichaamskleur is overwegend zwart, de bovenzijde van de kop en de onderzijde en poten van het lichaam zijn geel van kleur en er is eveneens een brede gele band in het midden van het lichaam. Hieraan is de naam 'bijen'gifkikker te danken. In de geel gekleurde delen van het lichaam zijn zwarte vlekken aanwezig.
De bijengifkikker komt voor in het noorden van Zuid-Amerika, in de landen Brazilië, Colombia, Guyana en Venezuela. De kikker is gevonden op een hoogte van 40 tot 800 meter boven zeeniveau. De habitat bestaat uit de strooisellaag van het bos, de bijengifkikker leeft tussen de bladeren en onder omgevallen boomstammen en dergelijke. De bijengifkikker is een van de kikkers die zich vrij goed kan aanpassen aan een lagere vochtigheidsgraad.
Het vrouwtje zet tijdens het gehele broedseizoen totaal tot 1000 eitjes af in clusters van 2 tot 14 eitjes per keer die door het mannetje worden bewaakt. Het mannetje keert de eieren regelmatig om, zodat de embryo's steeds van voldoende zuurstof worden voorzien. Als de kikkervisjes uitkomen draagt het mannetje ze naar het water. Hier ontwikkelen ze zich verder en na 70 tot 90 dagen vindt de metamorfose plaats. Als de kikkervisjes niet genoeg mineralen binnenkrijgen, maakt het vrouwtje een onbevrucht eitje aan die ze dan gebruikt om de kikkervisjes te voeden.