Ribbensalamander
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Volgorde
SOORTEN
Pleurodeles waltl

De ribbensalamander (Pleurodeles waltl) is een salamander uit de familie echte salamanders (Salamandridae). De salamander dankt zijn Nederlandse naam aan de vorm van verdediging waarbij hij zijn scherpe ribben letterlijk dwars door de huid steekt.

Laat meer zien

De ribbensalamander is na de olm de grootste Europese salamander. De soort is te herkennen aan de korrelige huid, het zwaar gebouwde lichaam en de afgeplatte kop. De ogen liggen in vergelijking met andere salamanders meer aan de bovenzijde van de kop.

De soort komt voor in zuidelijk Europa op het Iberisch Schiereiland en in noordelijk Afrika in delen van Marokko. De salamander is sterk aan water gebonden en kan anders dan veel andere salamanders hierin het gehele jaar leven. Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden zoals insecten. Belangrijke vijanden zijn in het water jagende slangen zoals de toornslangachtigen uit het geslacht Natrix.

De ribbensalamander is eenvoudig in gevangenschap te kweken. De salamander is wereldwijd populair als huisdier en wordt daarnaast veel gebruikt als modelorganisme in biologisch onderzoek. Zo is verscheidene malen in ruimtevluchten onderzocht hoe biologische processen bij het dier verlopen in een omgeving zonder zwaartekracht.

Laat minder zien

Uiterlijk

De ribbensalamander bereikt meestal een lengte van ongeveer 20 centimeter maar uitschieters kunnen meer dan 30 centimeter lang worden en hiermee is het op de grottenolm na de grootste Europese amfibie. De mannetjes worden maximaal 31 centimeter lang, de vrouwtjes blijven gemiddeld wat kleiner en kunnen een lichaamslengte bereiken tot 28 cm.

Laat meer zien

De ribbensalamander heeft een gedrongen lichaam en een afgeplatte bouw, een rugkam ontbreekt. Met name de kop is sterk afgeplat, de bek is relatief breed. Wat direct opvalt aan de kop zijn de kraalachtige ogen die meer aan de bovenzijde van de kop zijn gepositioneerd maar ook relatief ver naar voren geplaatst zijn. De bovenlip heeft aan de zijkanten een duidelijke overbeet waarbij de huid van de bovenlip over de onderlip hangt.

De lichaamskleur is variabel, de meeste exemplaren zijn grijs tot bruin, sommige exemplaren neigen meer naar geelachtig of olijfgroen of zijn zwart van kleur. Over de gehele bovenzijde van het lichaam zijn donkere, onregelmatige vlekken aanwezig die per individu variëren. De buikzijde is lichter tot crèmekleurig en is vaak voorzien van donkere vlekken tot een marmertekening. De meeste exemplaren kleuren naarmate ze ouder worden steeds donkerder. Soms komt leucisme voor, waarbij pigmentatie is verminderd en het lichaam een witte kleur krijgt. De huid is door de vele donkere verhoornde insluitingen korrelig en is voorzien van vele huidklieren wat voor een wrattig uiterlijk zorgt. De huidklieren bestaan uit twee typen; de slijmvormende klieren dienen om de huid niet te laten uitdrogen en zijn willekeurig over de huid verspreid. De gifklieren daarentegen zijn op de lichaamsdelen te vinden die het vaakst worden gegrepen door predatoren zoals de nek, rug en bovenzijde van de staart.

Kenmerkend voor de ribbensalamander is een rij duidelijk verdikte klieren, iedere klier is duidelijk te zien door een opvallende gele tot oranjerode kleur. Soms is de klierrij gelegen in een gekleurde streep op de flank die in de regel niet zo felgekleurd is als de klierknobbels zelf. Bij andere exemplaren steekt de kleur van de knobbels nauwelijks af tegen de lichaamskleur. De positie van iedere gekleurde knobbel correspondeert met een van de puntige uiteinden van de ribben en het zijn er altijd acht tot tien. In geval van bedreiging wordt het lichaam afgeplat waarbij de scherpe, omhoog gerichte punten van de ribben dwars door de huid steken en hierbij de gifklier penetreren. De salamander heeft hier zelf geen last van, zie ook onder verdediging.

De staart is dik en minstens even lang als het lichaam inclusief kop. De staart van een mannetje is verhoudingsgewijs iets langer dan die van een vrouwtje. De staart is sterk zijdelings afgeplat en draagt in de waterfase altijd een staartzoom, zowel bij de mannetjes als de vrouwtjes. De onderste staartzoom heeft een geeloranje kleur, overeenkomstig met de gekleurde wratjes op de flanken. De bovenste staartzoom heeft dezelfde kleur als de rest van de staart.

Laat minder zien

Verdeling

Geografie

Geïntroduceerde landen
Biogeografische gebieden

De ribbensalamander heeft een klein verspreidingsgebied en komt alleen voor in zuidwestelijk Europa en een klein deel van Afrika. De salamander leeft op het Iberisch Schiereiland in Spanje en Portugal. Op het Iberisch Schiereiland ontbreekt de salamander in het noorden en noordoosten, de populaties zijn vaak versnipperd. In het centrale deel van Spanje is de soort zeldzamer dan in het zuiden. In noordelijk Afrika komt de salamander alleen voor in Marokko. Het verspreidingsgebied in Marokko beslaat de noordelijke kuststrook en wordt in het oosten begrensd door het Rifgebergte en in het zuiden door de Hoge Atlas.

Laat meer zien

Wat betreft habitat is de ribbensalamander niet kieskeurig; de soort wordt voornamelijk in laaglanden aangetroffen maar kan ook leven in dennenbossen, schrale, steppe-achtige gebieden en door de mens gecultiveerd gebied. De soort wordt zelden gevonden op een hoogte van meer dan 900 meter boven zeeniveau. Een uitzondering zijn de populaties in het Spaanse Loja, Granada, die leven op een hoogte tot meer dan 1500 meter boven zeeniveau.

De ribbensalamander heeft een voorkeur voor langzaam stromend, helder en dieper water dat dichtbegroeid is met onderwatervegetatie. De salamander kan ook in tijdelijke wateren en stromend water worden aangetroffen. Zelfs door de mens aangelegde wateren zoals vijvers en waterbassins zijn geschikt als habitat. De ribbensalamander kan tegen brakwater en tegen organische vervuiling.

Laat minder zien
Ribbensalamander leefomgevingskaart
Ribbensalamander leefomgevingskaart

Gewoonten en leefwijze

De ribbensalamander is meestal schemeractief maar kan ook wel overdag foeragerend worden aangetroffen in het water. Meestal houden de dieren zich echter schuil tussen de waterplanten of onder ondergedoken objecten als stenen om pas in de schemering tevoorschijn te komen. De ribbensalamander is een sterk aan water gebonden soort, die meestal het gehele jaar in het water doorbrengt. Alleen als een bron opdroogt moet de salamander noodgedwongen op het land vertoeven. De salamander schuilt onder stenen en houtblokken en andere vochtige plaatsen op het land om vochtiger tijden af te wachten. Op regenachtige dagen verlaat de salamander zijn schuilplaats en gaat op zoek naar een andere waterbron. De ribbensalamander houdt geen winterslaap, maar houdt in droge zomers wel een estivatie of 'zomerslaap'. De salamander is tot maximaal 200 meter van het oppervlaktewater aangetroffen.

Laat meer zien

De ribbensalamander zal als hij een vijand waarneemt altijd proberen om in het water in te vluchten en zich te verstoppen in de onderwatervegetatie of in de modder. Als het dier op het land in het nauw wordt gedreven wordt door de huid een melkachtige, geurige substantie afgescheiden, vooral in de nek maar ook op de rug, de flanken en de bovenzijde van de staart. Daarnaast vertoont de ribbensalamander een sterk gespecialiseerde vorm van verdediging, waar ook de Nederlandse naam aan te danken is. Hierbij zet de salamander zich schrap tegen de ondergrond en wordt het lichaam gebogen en de kop en staart tegen de bodem gedrukt. Bij een dergelijke lichaamspositie worden de kwetsbare delen (keel en buik) verborgen en de van gifklieren voorziene delen van de huid (kop, rug en staart) getoond. De ribben worden naar voren bewogen, uit röntgenopnamen blijkt dat de hoek van de ribben ten opzichte van de ruggengraat met enkele tientallen graden kan toenemen. Hierdoor doorboren de puntige uiteinden van de ribben de huid en zijn zichtbaar als kleine, witte stekelachtige structuren. Omdat iedere rib door een van de vergrote gifklieren steekt, wordt het scherpe uiteinde van een laagje gif voorzien. Een predator zal niet alleen het gif moeten trotseren maar ook het doorslikken van de salamander is problematisch. De salamander kan door de stekels aan de flanken vast komen te zitten in de keel van een vijand. De salamander zelf heeft geen last van de doorboring van de huid. Als de salamander wordt opgepakt zal het dier proberen te bijten, of ook een piepend afweergeluid voortbrengen.

Het gif is al in kleine doseringen dodelijk bij muizen. Bij de mens heeft het secreet een sterk irriterende werking op de slijmvliezen. Vooral de ogen en de mondslijmvliezen kunnen bij mensen sterk geïrriteerd raken maar het gif is niet beschreven als gevaarlijk. Wel wordt aangeraden kleine kinderen uit de buurt te houden.

Jonge exemplaren vertonen een ander dreiggedrag; ze heffen de staart verticaal omhoog, waarbij deze zijwaarts heen en weer wordt bewogen.

Laat minder zien
Leefwijze

Dieet en voeding

De larven van de ribbensalamander zijn carnivoor en jagen op kleine ongewervelde diertjes. Later schakelen ze over op grotere diertjes als watervlooien en kleine wormachtigen.

Laat meer zien

Volwassen exemplaren leven van insecten en de larven, kreeftachtigen, weekdieren en wormen. Ook de larven en juvenielen van andere amfibieën worden gegeten, zoals kikkervisjes. Ook kleinere soortgenoten worden niet ontzien; de ribbensalamander is net als andere salamanders kannibalistisch. Soms worden plantendelen gegeten maar deze maken slechts een klein deel uit van het menu. Omdat de salamander wat groter wordt, kan hij ook kleine gewervelden eten, zoals jonge slangen. De ribbensalamander slikt zijn prooi in één keer door, grotere prooien werkt hij met behulp van de voorpoten naar binnen.

Als er weinig prooidieren zijn kan de salamander lang zonder voedsel. In gevangenschap kunnen naast dieren als regenwormen, muggenlarven en maden ook kleine reepjes vlees worden gevoerd.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

Mannetjes en vrouwtjes kennen in vergelijking met andere watersalamanders geen sterke seksuele dimorfie en zijn moeilijk uit elkaar te houden. De voorpoten van de mannetjes zijn langer en met name in de voortplantingstijd sterk gezwollen, ook is de staartbasis iets breder dan die van het vrouwtje. Mannetjes krijgen in de voortplantingstijd geen rugkam en ook de kleuren slaan niet om, zoals dat voorkomt bij andere in het water levende salamanders zoals de kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris).

Laat meer zien

In de paartijd ontwikkelen de mannetjes net als andere watersalamanders bolle, van stekels voorziene structuren aan de binnenzijde van de voorpoten. Deze heten copulatieborstels en dienen om een vrouwtje beter vast te houden gedurende de paargreep (amplexus). Bij de mannetjes zwelt ook de cloaca duidelijk op en kleurt donker tot zwart. De cloaca van het vrouwtje is altijd vlak en lichter van kleur. Mannetjes hebben soms een oranjerode gloed over het lichaam, maar dit komt niet bij alle exemplaren voor.

De ribbensalamander kent twee paringen per jaar, de eerste keer vroeg in de lente en een tweede maal in de zomer. De balts en de paring vinden altijd in het water plaats. Als een koppeltje elkaar gevonden heeft, zwemt het mannetje onder het vrouwtje en drukt zijn kop tegen haar keel. Het mannetje omklemt vervolgens met zijn voorpoten die van het vrouwtje en zwemt een tijdje als een dubbeldekker met haar rond, dit kan uren tot maximaal twee dagen duren en heet de amplexus. Uiteindelijk zet het mannetje zijn spermatoforen af, zo'n 6 tot 7, door zijn cloaca tegen die van het vrouwtje te drukken. Het aantal eitjes dat jaarlijks wordt afgezet is afhankelijk van de grootte van het vrouwtje en loopt uiteen van ongeveer 150 tot 800 eitjes. Oudere en grote vrouwtjes kunnen tot 1300 eieren afzetten. De eitjes worden in kleine groepjes aan onderwaterplanten gehecht, ze zijn zo'n 1,5 tot 2 millimeter in doorsnede, het doorzichtige omhulsel is zo'n 6 tot 7 millimeter.

Als het embryonale eistadium is voltooid volgt het vrijzwemmende larvestadium, de larve is direct uit het ei ongeveer 11 tot 12 millimeter lang, na ongeveer een week beginnen ze te eten. De larven hebben een lichtbruine tot gelige kleur en hebben een donkerbruine vlekken- tot marmertekening. De buikzijde is lichter tot geel. De larven hechten zich aan de ondergrond met kleine hechtorganen. Ze zijn uit het ei iets langer dan een centimeter en worden in uitzonderlijke gevallen bijna 10 cm lang, maar blijven meestal tussen 7 en 8 cm. Ze zijn van andere Europese watersalamanders te onderscheiden aan de bovenste staartzoom die reikt tot op de kop, de onderste staartzoom loopt tot de achterpoten. De kop is relatief breed en de staartpunt is afgerond. De achterpoten ontwikkelen zich wat later dan de voorpoten.

Bij een lengte van 7 tot 8 centimeter vindt de metamorfose plaats waarbij de larven de kieuwen en de sterk vergrote staartzoom verliezen en al op de ouderdieren lijken. Het duurt echter nog ongeveer 16 maanden voor ze volwassen zijn en zich kunnen voortplanten. In de natuur kan de ribbensalamander meer dan 10 jaar oud worden. Van in gevangenschap gehouden exemplaren is bekend dat ze een leeftijd van meer dan 20 jaar kunnen bereiken.

De inwendige voortplantingsorganen zijn bij de ribbensalamander goed onderzocht in laboratoria. De van de mannetjes zijn met bindweefsel verbonden met de longen. Doordat de longen aan de voorzijde van het lichaam ontstaan en de gonaden aan de achterzijde en de organen sterk verschillende functies hebben, wordt de functie van de verbinding nog niet goed begrepen.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Ribbensalamander artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Ribbensalamander
2. Ribbensalamander op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/59463/11926338

Meer fascinerende dieren om over te leren