De langteensalamander (Ambystoma macrodactylum) is een salamander uit de familie molsalamanders (Ambystomatidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Spencer Fullerton Baird in 1849. Later werd de wetenschappelijke naam Amblystoma macrodactylum gebruikt.
Een carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Te
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Een graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
De winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en s...
L
begint metAlle tenen zijn wat langer dan bij verwante soorten, echter vooral de vierde teen van de achterpoten is sterk verlengd. De kleur is zwart, meestal zonder flanktekening en duidelijk zichtbare gifklieren (parotoïden) en ribben (costale groeven). Kenmerkend is de heldergroene tot -gele brede rugstreep op het midden van de rug die soms bestaat uit een vlekkenrij. De lichaamslengte varieert van 10 tot 17 centimeter. Op het lichaam zijn 12 toit 13 costale groeven aanwezig.
De langteensalamander komt voor van zuidoostelijk Canada tot Californië in de Verenigde Staten. De habitat bestaat uit zowel drogere graslanden als hoger gelegen bergmeertjes en de soort kan in vele biotopen leven, maar blijft bij water in de buurt. Zelfs tot 3000 meter boven zeeniveau kan de salamander worden aangetroffen, waar het voor veel andere soorten te koel en te droog is. Overdag zit het dier meestal verstopt onder stenen of bladeren en komt pas tijdens de schemering tevoorschijn om te jagen op insecten en andere kleine ongewervelden.
De paartijd begint vroeg in het jaar en er worden zelfs al eitjes afgezet als het water nog half bevroren is. De salamanders komen naar de afzetplaats toe als het regent en meestal 's nachts en het aantal eitjes varieert sterk; van 80 tot wel 400. De eitjes worden zowel aan waterplanten vastgemaakt als op de bodem afgezet, en de larven eten kleine micro-organismen, algen en ook elkaar.