De zwarte adder (Pseudechis porphyriacus) is een slang uit de familie koraalslangachtigen (Elapidae).
De kleur is zwart, opvallend zijn de helder rode tot roze buikzijde en de glanzende schubben. Vlak voor de vervelling wordt de slang wat bruiner van kleur. De lengte is 1,5 tot 2 meter waarmee het een van de langere Elapidae-soorten is. De slang heeft 17 rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam. De kop is nauwelijks te onderscheiden van het lichaam door het ontbreken van een insnoering bij de nek.
Een gelijkende soort is Cryptophis nigrescens, welke eveneens zwart is met een rode buik. Deze laatste soort echter heeft alleen een rode kleur op het midden van de ventrale zijde, terwijl bij de zwarte adder de rode kleur doorloopt op de onderzijde van de flanken.
De soort komt endemisch voor in delen van Australië leeft in de deelstaten Nieuw-Zuid-Wales, Queensland, Victoria en Zuid-Australië. De habitat bestaat uit verschillende typen draslanden. Ook in door de mens aangepaste streken zoals landelijke tuinen kan de slang worden gevonden.
De slang leeft in de nabijheid van water waar de prooi wordt gevangen, op het menu staan vooral kikkers, ook kleine zoogdieren, hagedissen en vogels worden gegeten. De soort is dagactief, maar kan tijdens warme nachten ook 's nachts worden aangetroffen.
De soort is in tegenstelling tot de meeste koraalslangachtigen eierlevendbarend en per keer worden 8 tot 40 jongen geboren, die zo'n 22 centimeter lang zijn. Ze komen ter wereld in een dun vlies dat direct na de geboorte wordt opengescheurd door de kronkelbewegingen van de jonge slang. De zwarte adder is giftig maar beten zijn door het schuwe karakter zeldzaam. Bij verstoring zal de slang proberen weg te vluchten in plaats van aan te vallen.