De beflijster (Turdus torquatus) is een zangvogel uit de familie van de lijsters (Turdidae).
Een carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Een omnivoor of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.Een overwegend carnivoor dier dat ten min...
Te
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Mi
MigrerendR
begint metDe beflijster lijkt qua grootte en postuur sterk op de merel. Het mannetje heeft een zwart verenkleed. Op de borst hebben de veren lichte randen, daardoor lijkt het of de borst 'geschubd' is (zie plaatje). Het meest opvallend is een brede witte streep op de borst, de 'bef'. De ondersnavel van het mannetje is oranje. Het vrouwtje is bruin gekleurd en op de borst neigt de kleur naar lichtgrijs. De beflijster is even groot als de merel, 24 tot 26 cm. Onvolwassen vogels hebben geen witte bef, maar alleen lichte spikkels. De alarmroep van de beflijster is een scheldend 'ok-ok-ok', dat lijkt op dat van de merel, maar het klinkt scherper en lager.
De beflijster komt voor in bergachtige gebieden in Scandinavië, Verenigd Koninkrijk, Centraal-Europa en de Kaukasus (gebergte) en broedt daar in lichte naaldbossen, sparren en moerasbossen. In West-Noorwegen broedt de vogel ook in struikgewas bijna op zeeniveau (bijvoorbeeld op het eiland Runde.).
De soort telt drie ondersoorten:
De beflijster is een trekvogel die overwintert in het Middellandse Zeegebied.In Nederland en België is de beflijster een doortrekker die vooral op de voorjaarstrek in april wordt gezien in open terrein en ook op de najaarstrek in oktober, maar dan opvallend minder. De trekroute naar het noorden ligt waarschijnlijk westelijker dan de trekroute naar het zuiden.
De beflijster voedt zich met weekdieren, bessen, insecten en hun larven, maar hoog op het menu staan ook regenwormen.
Het nest van de beflijster is een typisch lijsternest, dat door het vrouwtje relatief laag in naaldbomen of moerasbos wordt gebouwd met takjes, stengels, gras, wortels en mos. De vier à vijf blauw-groen en bruin-gespikkelde eieren worden in twee weken uitgebroed. Het broedseizoen loopt van april tot augustus. Na 12 tot 14 dagen zijn de jongen volwassen.