Land

Turkije

1200 soorten

Turkije, officieel de Republiek Turkije, is een transcontinentaal land dat voornamelijk in Anatolië in Zuidwest-Azië ligt, met een deel op het Balkanschiereiland in Zuidoost-Europa.

Geografie

Turkije heeft een oppervlakte van 783.562 km². De Turkse grens heeft een totale lengte van 2627 km, waarvan met Armenië 268 km, Azerbeidzjan 9 km, Bulgarije 240 km, Georgië 252 km, Griekenland 206 km, Iran 499 km, Irak 331 km, Syrië 822 km. De kustlijn is 7200 km lang. Het hoogste punt van Turkije is de berg Ararat, met een hoogte van 5165 m.

De hoofdstad Ankara telt 4,1 miljoen inwoners en is daarmee de op een na grootste stad van Turkije; alleen Istanboel met 12,5 miljoen inwoners is groter. Andere steden met meer dan 1 miljoen inwoners zijn İzmir (3,1 miljoen), Bursa (2,1 miljoen) en Adana (1,6 miljoen).

Het gebied op het Europese continent bedraagt minder dan 5% en herbergt circa 15 % aan inwoners.

Klimaat en landschap

Turkije ligt niet alleen cultureel, maar ook qua klimaat op een kruispunt. Het oosten van het land en Centraal-Anatolië bezitten een uitgesproken landklimaat met zeer hete zomers en ijskoude winters waarin zeer veel sneeuw kan vallen. De gebieden langs de Middellandse Zee hebben een mediterraan klimaat terwijl de noordkust een gematigd zeeklimaat heeft. Het zuidoosten, uitgezonderd het berggebied in het extreme zuidoosten, is overwegend droog en plaatselijk zelfs woestijnachtig. Turkije heeft gedeelten met zeer weinig neerslag, waar dan ook zoutmeren zijn gevormd. Vanaf İzmir gaande van west naar oost neemt de hoeveelheid neerslag langzaam af, maar langs de noord- en zuidkust valt relatief veel regen, met name in het noordelijk kustgebergte.

Turkije ligt gemiddeld meer dan 1132 m boven zeeniveau en kent een groot aantal geïsoleerde gebergten die het lokale klimaat sterk beïnvloeden. Aan de noordzijde zijn dit onder meer de Uludag bij Bursa (2560 m; dag of daglari is Turks voor gebergte), het noordelijk kust- of regengebergte oostelijk en westelijk van Samsun (toppen tot 1775 m), Karagöl dag (3025 m), Zigana dag (3000 m), Soganli dag (3385 m) bij Giresun, Rize daglari (3711 m) en Kackar dag (3937 m) bij Trabzon (het klassieke keizerrijk Trebizonde). Aan de zuidzijde liggen langs de kust de Mentese Dag (1750 m), de Ak dag (3025 m) en de zeer uitgestrekte Taurus (3585 m) en de Aladag (3734 m). Geïsoleerd liggende gebergten in het oosten die een duidelijk eigen klimaat hebben, zijn de Süphan dag (4404 m) ten noorden van het Vanmeer dat zelf op 1720 m hoogte ligt, het Ararat-massief (5165 m), de Palandöken dag (3124 m), Sat daglari (3630 m) en de Cilo dag (4168 m) in het verre zuidoosten. De toppen van deze gebergten zijn vaak tot ver in het jaar besneeuwd, wat het omliggend gebied tot ver in het seizoen van smeltwater voorziet. In de streek rond Erzurum (op ca. 1850 m boven zeeniveau) duurt het groeiseizoen slechts drie tot vier maanden: van juni tot september; de rest van het jaar ligt er sneeuw. De klimaatomstandigheden hoog in de Turkse bergen zijn goed te vergelijken met die in de Alpen, hoewel hitte en kou extremer kunnen zijn.

Kenmerkend voor Turkije zijn uitgestrekte vlakten die aan alle zijden afgebakend worden door de gebergten. Door deze vlakten slingeren rivieren die voor een groot deel nog helemaal natuurlijk zijn, dus met vlechtpatronen, stroomruggen, rivierduinen, veel moerassen. Die moerassen kunnen zich over grotere oppervlakten uitstrekken, net als de stoffige zandwoestijnen in het centrale en zuidoostelijke deel. Centraal-Turkije ontvangt weinig regen maar heeft anderzijds een sterke verdamping waardoor er midden in de driehoek Konya - Ankara - Kayseri een groot zoutmeer, het Tuz Gölü is ontstaan. In het westen lijkt het landschap op dat van Griekenland: deels met bos begroeid heuvelland, plaatselijk tot berglandschap, met veel kleinere en een enkele grotere rivier, de Menderes, ofwel Meander.

Flora en fauna

De flora van Turkije is buitengewoon rijk - volgens een recente lijst komen er 9222 verschillende soorten hogere planten voor. Dat kan alleen worden verklaard in samenhang met het hierboven beschreven scala aan geïsoleerd liggende gebergten die als eilanden boven de tussenliggende (hoog)vlakten uitsteken. Die hoogvlakten zijn slechts gedeeltelijk in cultuur gebracht, hoewel de afname van de oppervlakte aan 'woeste grond' snel verloopt. Maar Turkije bezit op veel plaatsen nog uitgestrekte moerassen met vele soorten gladiolen, lelieachtigen en lipbloemigen. Op drogere plaatsen komen we de 391 soorten van het geslacht Astragalus tegen, dit zijn vlinderbloemigen die meestal gekromde kleine peultjes hebben. Ook verder zijn de vlinderbloemigen uiterst talrijk. Verder zijn distels in een ongelooflijke variatie en in de prachtigste kleuren gewoon. Toortssoorten zijn er tientallen terwijl ook klaversoorten zeer verspreid zijn. De klokjesbloemenfamilie is door veel diep- en hemelsblauwe soorten vertegenwoordigd, net als die van de gentianen. Zeer soortenrijk zijn ook de orchideeën en de bolgewassen waaronder meerdere soorten tulpen. Net als Nederland staat Turkije bekend om zijn tulpen. De in Nederland gekweekte tulpen vinden hun oorsprong in Turkije en de aangrenzende landen. Bolgewassen groeien van nature in drogere streken; Nederland is daarvoor niet droog genoeg.

De diversiteit aan klimaten die Turkije heeft is natuurlijk ook een belangrijke factor voor de verscheidenheid aan plantensoorten; verder telt ook mee dat Turkije nooit onder een ijskap heeft gelegen zoals Nederland wel meemaakte. Weliswaar zijn de gletsjers in de bergen in die periode zeker groter geweest dan nu, maar de laaglanden en een groot deel van de hoogvlakten zijn steeds ijsvrij gebleven. Ook het feit dat de gebergten van Turkije geen gesloten muren vormen maar juist veel 'hiaten' vertonen zorgde dat planten uit allerlei streken vrij makkelijk naar Turkije konden migreren. Een recent boek over de flora van Turkije is dat van de Oostenrijker Gerhard Pils: Flowers of Turkey, met ca. 4000 foto's. De Turkse flora wordt bestudeerd door medewerkers van meerdere Turkse universiteiten, onder meer die van Istanboel en Erzurum. De Nederlander Carel Kreutz publiceerde een boek speciaal over de Turkse orchideeën, eveneens met vele foto's.

De fauna van Turkije is nog niet uitputtend onderzocht hoewel de laatste 50 jaar belangrijke vorderingen zijn gemaakt. Grote zoogdieren en vogels die elders zeer zeldzaam zijn vindt men nog wel in Turkije, hoewel ook zij steeds meer onder druk staan: Europese wolf, bruine beer, vale gier, lammergier, steenarend, lannervalk en oehoe zijn enkele voorbeelden. Langs rivieren in het noordoosten vindt men de reuzenstern, terwijl in de meer mediterrane gebieden scharrelaar, hop, bijeneter en meerdere soorten ijsvogels voorkomen. Turkije is rijk aan vlinders en er komen talloze insecten voor: expedities van Nederlandse entomologen naar Turkije leverden in de afgelopen decennia tientallen nog niet beschreven soorten op.

laat minder zien

Turkije, officieel de Republiek Turkije, is een transcontinentaal land dat voornamelijk in Anatolië in Zuidwest-Azië ligt, met een deel op het Balkanschiereiland in Zuidoost-Europa.

Geografie

Turkije heeft een oppervlakte van 783.562 km². De Turkse grens heeft een totale lengte van 2627 km, waarvan met Armenië 268 km, Azerbeidzjan 9 km, Bulgarije 240 km, Georgië 252 km, Griekenland 206 km, Iran 499 km, Irak 331 km, Syrië 822 km. De kustlijn is 7200 km lang. Het hoogste punt van Turkije is de berg Ararat, met een hoogte van 5165 m.

De hoofdstad Ankara telt 4,1 miljoen inwoners en is daarmee de op een na grootste stad van Turkije; alleen Istanboel met 12,5 miljoen inwoners is groter. Andere steden met meer dan 1 miljoen inwoners zijn İzmir (3,1 miljoen), Bursa (2,1 miljoen) en Adana (1,6 miljoen).

Het gebied op het Europese continent bedraagt minder dan 5% en herbergt circa 15 % aan inwoners.

Klimaat en landschap

Turkije ligt niet alleen cultureel, maar ook qua klimaat op een kruispunt. Het oosten van het land en Centraal-Anatolië bezitten een uitgesproken landklimaat met zeer hete zomers en ijskoude winters waarin zeer veel sneeuw kan vallen. De gebieden langs de Middellandse Zee hebben een mediterraan klimaat terwijl de noordkust een gematigd zeeklimaat heeft. Het zuidoosten, uitgezonderd het berggebied in het extreme zuidoosten, is overwegend droog en plaatselijk zelfs woestijnachtig. Turkije heeft gedeelten met zeer weinig neerslag, waar dan ook zoutmeren zijn gevormd. Vanaf İzmir gaande van west naar oost neemt de hoeveelheid neerslag langzaam af, maar langs de noord- en zuidkust valt relatief veel regen, met name in het noordelijk kustgebergte.

Turkije ligt gemiddeld meer dan 1132 m boven zeeniveau en kent een groot aantal geïsoleerde gebergten die het lokale klimaat sterk beïnvloeden. Aan de noordzijde zijn dit onder meer de Uludag bij Bursa (2560 m; dag of daglari is Turks voor gebergte), het noordelijk kust- of regengebergte oostelijk en westelijk van Samsun (toppen tot 1775 m), Karagöl dag (3025 m), Zigana dag (3000 m), Soganli dag (3385 m) bij Giresun, Rize daglari (3711 m) en Kackar dag (3937 m) bij Trabzon (het klassieke keizerrijk Trebizonde). Aan de zuidzijde liggen langs de kust de Mentese Dag (1750 m), de Ak dag (3025 m) en de zeer uitgestrekte Taurus (3585 m) en de Aladag (3734 m). Geïsoleerd liggende gebergten in het oosten die een duidelijk eigen klimaat hebben, zijn de Süphan dag (4404 m) ten noorden van het Vanmeer dat zelf op 1720 m hoogte ligt, het Ararat-massief (5165 m), de Palandöken dag (3124 m), Sat daglari (3630 m) en de Cilo dag (4168 m) in het verre zuidoosten. De toppen van deze gebergten zijn vaak tot ver in het jaar besneeuwd, wat het omliggend gebied tot ver in het seizoen van smeltwater voorziet. In de streek rond Erzurum (op ca. 1850 m boven zeeniveau) duurt het groeiseizoen slechts drie tot vier maanden: van juni tot september; de rest van het jaar ligt er sneeuw. De klimaatomstandigheden hoog in de Turkse bergen zijn goed te vergelijken met die in de Alpen, hoewel hitte en kou extremer kunnen zijn.

Kenmerkend voor Turkije zijn uitgestrekte vlakten die aan alle zijden afgebakend worden door de gebergten. Door deze vlakten slingeren rivieren die voor een groot deel nog helemaal natuurlijk zijn, dus met vlechtpatronen, stroomruggen, rivierduinen, veel moerassen. Die moerassen kunnen zich over grotere oppervlakten uitstrekken, net als de stoffige zandwoestijnen in het centrale en zuidoostelijke deel. Centraal-Turkije ontvangt weinig regen maar heeft anderzijds een sterke verdamping waardoor er midden in de driehoek Konya - Ankara - Kayseri een groot zoutmeer, het Tuz Gölü is ontstaan. In het westen lijkt het landschap op dat van Griekenland: deels met bos begroeid heuvelland, plaatselijk tot berglandschap, met veel kleinere en een enkele grotere rivier, de Menderes, ofwel Meander.

Flora en fauna

De flora van Turkije is buitengewoon rijk - volgens een recente lijst komen er 9222 verschillende soorten hogere planten voor. Dat kan alleen worden verklaard in samenhang met het hierboven beschreven scala aan geïsoleerd liggende gebergten die als eilanden boven de tussenliggende (hoog)vlakten uitsteken. Die hoogvlakten zijn slechts gedeeltelijk in cultuur gebracht, hoewel de afname van de oppervlakte aan 'woeste grond' snel verloopt. Maar Turkije bezit op veel plaatsen nog uitgestrekte moerassen met vele soorten gladiolen, lelieachtigen en lipbloemigen. Op drogere plaatsen komen we de 391 soorten van het geslacht Astragalus tegen, dit zijn vlinderbloemigen die meestal gekromde kleine peultjes hebben. Ook verder zijn de vlinderbloemigen uiterst talrijk. Verder zijn distels in een ongelooflijke variatie en in de prachtigste kleuren gewoon. Toortssoorten zijn er tientallen terwijl ook klaversoorten zeer verspreid zijn. De klokjesbloemenfamilie is door veel diep- en hemelsblauwe soorten vertegenwoordigd, net als die van de gentianen. Zeer soortenrijk zijn ook de orchideeën en de bolgewassen waaronder meerdere soorten tulpen. Net als Nederland staat Turkije bekend om zijn tulpen. De in Nederland gekweekte tulpen vinden hun oorsprong in Turkije en de aangrenzende landen. Bolgewassen groeien van nature in drogere streken; Nederland is daarvoor niet droog genoeg.

De diversiteit aan klimaten die Turkije heeft is natuurlijk ook een belangrijke factor voor de verscheidenheid aan plantensoorten; verder telt ook mee dat Turkije nooit onder een ijskap heeft gelegen zoals Nederland wel meemaakte. Weliswaar zijn de gletsjers in de bergen in die periode zeker groter geweest dan nu, maar de laaglanden en een groot deel van de hoogvlakten zijn steeds ijsvrij gebleven. Ook het feit dat de gebergten van Turkije geen gesloten muren vormen maar juist veel 'hiaten' vertonen zorgde dat planten uit allerlei streken vrij makkelijk naar Turkije konden migreren. Een recent boek over de flora van Turkije is dat van de Oostenrijker Gerhard Pils: Flowers of Turkey, met ca. 4000 foto's. De Turkse flora wordt bestudeerd door medewerkers van meerdere Turkse universiteiten, onder meer die van Istanboel en Erzurum. De Nederlander Carel Kreutz publiceerde een boek speciaal over de Turkse orchideeën, eveneens met vele foto's.

De fauna van Turkije is nog niet uitputtend onderzocht hoewel de laatste 50 jaar belangrijke vorderingen zijn gemaakt. Grote zoogdieren en vogels die elders zeer zeldzaam zijn vindt men nog wel in Turkije, hoewel ook zij steeds meer onder druk staan: Europese wolf, bruine beer, vale gier, lammergier, steenarend, lannervalk en oehoe zijn enkele voorbeelden. Langs rivieren in het noordoosten vindt men de reuzenstern, terwijl in de meer mediterrane gebieden scharrelaar, hop, bijeneter en meerdere soorten ijsvogels voorkomen. Turkije is rijk aan vlinders en er komen talloze insecten voor: expedities van Nederlandse entomologen naar Turkije leverden in de afgelopen decennia tientallen nog niet beschreven soorten op.

laat minder zien