De tataupatinamoe wordt ongeveer 25 cm groot. De rug en kruin zijn donkerbruin, en de keel grijs. De buik is vaalgeel, de poten paarsrood.
De soort komt voor in het oosten, zuidoosten en midden-zuiden van Zuid-Amerika en telt vier ondersoorten:
De tataupatinamoe eet vooral vruchten van de grond en van lage struiken, maar ook bloemen, bladeren, wortels, zaden en ongewervelden.
Het mannetje paart met ongeveer vier andere vrouwtjes, die de eieren in een nest in dicht struikgewas leggen. Daarna broedt het mannetje de eieren uit en voedt de jongen op. De jongen zijn na 2-3 weken volwassen.