De rode rotshaan (Rupicola peruvianus) is een zangvogel uit de familie van de cotinga's (Cotingidae).
Het mannetje, dat zo’n 30 centimeter groot wordt, heeft een opvallend rode (soms oranjeachtige) kuif, die kan worden opgezet. Ook de borst en rug zijn rood en de vleugels en de staart zijn zwart. Het vrouwtje is kaneelbruin en heeft geen kuif.
Het voedsel bestaat uit insecten en fruit, maar soms staat er ook een kikker of hagedis op het menu.
Het komvormig nest bestaat hoofdzakelijk uit modder en bevindt zich aan de ingang van een grot of in een rotsachtige beekoever. Het legsel bestaat uit twee witte eieren. Na ongeveer 28 dagen komen de jongen uit het ei. Het vrouwtje belast zich helemaal alleen met de nestbouw, het broeden en het grootbrengen van de jongen.
Het mannetje houdt zich niet bezig met het grootbrengen van jongen, omdat hij het veel te druk heeft met het imponeren van andere vrouwtjes. Een groot deel van de dag is hij bezig met het showen van zijn prachtige verenkleed aan het andere geslacht.