Tiliqua multifasciata is een hagedis uit de familie skinken (Scincidae). Het is een van de soorten uit het geslacht van de blauwtongskinken (Tiliqua).
Te
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Viviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
C
begint metDe skink bereikt een lichaamslengte tot ongeveer dertig centimeter exclusief de staart die ongeveer 40 tot 55 procent van de totale lichaamslengte beslaat. De kop is groot en breed, een karakteristiek kenmerk is de zwarte lengtestreep achter het oog die doorloopt tot boven de gehooropening. De poten zijn kort, de voorpoten hebben een zwarte bovenzijde terwijl de achterpoten dunne dwarsbanden hebben zoals op het lichaam.
De lichaamskleur is lichtgrijs tot bruin, de onderzijde is lichter tot wit. Op het lichaam zijn negen tot veertien oranjekleurige dwarsbanden aanwezig, op de staart zijn dit er acht tot tien. De dwarsbanden zijn het smalst op het midden van de rug en worden breder naar de flanken.
Op de kop zijn de prefrontale schubben (voor de frontaalschub) bij de meeste individuen tegen elkaar gelegen. Er zijn twee tot drie supraoculaire schubben aanwezig (boven het oog).
De soort komt endemisch voor in Australië en is te vinden in de staten Noordelijk Territorium, Queensland, West-Australië en Zuid-Australië.
De habitat bestaat uit vrij droge tot droge gebieden met een zanderige ondergrond. De skink wordt veel aangetroffen in gebieden die begroeid zijn met planten uit de geslachten Spinifex en Triodia.
Tiliqua multifasciata is een omnivoor en leeft dus zowel van planten als dieren. Onder andere verschillende insecten worden gegeten, zoals sprinkhanen en de larven van insecten zoals vlinders. Grote harige rupsen die voorzien zijn van brandharen worden niet vermeden. Voorbeelden van plantendelen die worden geconsumeerd zijn stengels, bladeren, zaden en fruit.
De skink is dagactief en bodembewonend, 's nachts schuilt het dier onder stenen, tussen de bladeren in de strooisellaag maar ook wel in verlaten holen van gravende dieren. De vrouwtjes zijn levendbarend; de jongen komen volledig ontwikkeld ter wereld en zijn direct zelfstandig. De embryo's voeden zich in het moederdier met placentaal weefsel. Per worp worden tot tien jongen geboren.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN wordt de skink als 'veilig' beschouw (Least Concern of LC). De soort wordt in het wild verzameld voor de internationale handel in exotische dieren. Daarnaast wordt de skink door de in Australië inheemse Aboriginals gevangen en gebruikt als voedsel.