Pennantrosella

De pennantrosella (Platycercus elegans) is een vogel uit de familie Psittaculidae (papegaaien van de Oude Wereld).

Uiterlijk

Een volwassen pennantrosella is overwegend helderrood met paarsblauwe delen op de wangen, vleugels en staart. Het rood op de rug en delen van de vleugels is zwart gevlekt. Veel veren zijn zwart met een rode rand waardoor ze er als schubben uitzien. De jonge vogels zijn overwegend groen met rode vlekken.

Verdeling

Geografie

Geïntroduceerde landen

De pennantrosella houdt zich graag op in de vochtiger gebieden van oostelijk en zuidoostelijk Australië. Het zijn beslist geen bewoners van woestijn- of savannegebieden. Ze komen voor in de half- tot geheel geboste gebieden. Uitzonderingen hierop komen ook voor. Ze houden van parken met afwisselende beplanting maar ook in de buitenwijken van de grotere plaatsen zijn ze te vinden.Ze zijn zelfs waargenomen in de dichte zeer vochtige wouden. Hun voorkeur gaat uit naar eucalyptusbossen. De gebieden die overlopen naar meer open landschap worden bewoond door de prachtrosella en zo leven deze twee soorten soms naast elkaar.

Laat meer zien

De soort telt 7 ondersoorten:

  • P. e. nigrescens: noordoostelijk Queensland.
  • P. e. elegans: van het oostelijke deel van Centraal-Queensland tot zuidoostelijk Zuid-Australië.
  • P. e. melanopterus: Kangaroo Island.
  • P. e. fleurieuensis: Mount Loftygebied (Zuid-Australië).
  • P. e. subadelaidae: zuidelijk Flinderseiland (Zuid-Australië).
  • P. e. flaveolus: Murrayrivier (zuidoostelijk Australië).
  • P. e. adelaidae

Laat minder zien
Pennantrosella leefomgevingskaart
Pennantrosella leefomgevingskaart
Pennantrosella
Attribution License

Gewoonten en leefwijze

De pennantrosella voedt zich met gras- en onkruidzaden, welke zij eenvoudigweg van de grond eten. Fruit in allerlei soorten worden geconsumeerd en zo kunnen ze redelijk wat schade aanbrengen aan de boomgaarden. In de tuinen en parken doen zij zich tegoed aan de bessen van meidoorn, cotoneaster (dwergmispel) en vuurdoorn, maar ook inheemse struiken in het wild nemen zij graag bessen op. In de hoge bomen, waar zij graag verblijven, vinden ze altijd wel bloemen waar zij zich voeden met de nectar en de pollen. Ook vinden ze tussen de boomtoppen wel insecten en larven die ze in behoorlijke hoeveelheden opnemen. Kroponderzoek heeft uitgewezen dat ze ook wel grit en houtskool opnemen.

De roep van een vogel

Dieet en voeding

Paringsgewoonten

De grootte van het legsel ligt doorgaans tussen de 4 en 7 eitjes. Na de leg van het derde ei begint het popje met broeden en na zo'n 20 dagen komen de eerste jongen uit. Na een periode van ca. 35 dagen zijn de jongen vliegvlug. Het voeren van de jongen wordt in het begin uitsluitend door het vrouwtje gedaan. Wel komt de man op het nest om het popje te voeren, maar na een tijdje assisteert de man bij het voeren van de jongen. Na het uitvliegen blijven de jongen nog gedurende 7 weken bij de ouders. Daarna gaan ze weg van de ouders en houden ze zich in kleinere groepjes met jongen uit andere nesten.

Populatie

Referenties

1. Pennantrosella artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Pennantrosella
2. Pennantrosella op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22733483/132181501
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/699911

Meer fascinerende dieren om over te leren