Oostelijke katoenstaart
Het Floridakonijn of oostelijke katoenstaart (Sylvilagus floridanus) is een haasachtige uit het geslacht der katoenstaartkonijnen (Sylvilagus). Het is waarschijnlijk het algemeenste konijn van Noord-Amerika.
Cr
CrepusculairEen schemeractief dier of crepusculair dier is een dier dat in de schemering actief zijn, maar niet 's nachts. In feite zijn zelfs veel dieren die ...
Na
NachtelijkPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Gr
GraminivoorIn de zoölogie is een graminivoor een herbivoor dier dat zich voornamelijk voedt met gras. Het woord is afgeleid van het Latijnse graminis, wat 'g...
Fo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Fr
FrugivoorEen frugivoor of fructivoor is een dier dat voornamelijk vruchten eet. Frugivoren komen veelvuldig voor in gematigde streken, maar aangezien de mee...
Li
LignivoorTe
TerrestrischeSp
Springende dierenAl
Altrische dierenGr
Grazende dierenGrazen is het eten van plantaardig voedsel door dieren. Grazen is een vorm van foerageren.Het bekendste voorbeeld van grazen is dat van zoogdieren ...
Di
Dieren met een lange nekLe
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Ho
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Te
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Po
PolygynieSo
Solitaire dierenDo
Dominantie hiërarchieGe
Geen migrantE
begint metHet Floridakonijn heeft een grijsbruine vacht met een roestkleurige nek. Vaak zit er een witte vlek op het voorhoofd. De staart is van onder wit als een dot katoen. De achterpoten zijn boven wit. Het Floridakonijn wordt 375 tot 463 millimeter lang, inclusief de 39 tot 65 millimeter lange staart. Hij weegt 900 tot 1800 gram. De oren zijn 49 tot 68 millimeter lang.
Het Floridakonijn komt in bijna het gehele oosten van de Verenigde Staten voor. In het westen komt hij voor tot Arizona en het noorden van New Mexico. In Canada komt hij enkel in het zuidoosten, op de grens met de VS voor. Zuidwaarts komt hij voor via Oost-Mexico tot Colombia, Venezuela. In New England kwam de soort niet voor. Sinds de soort daar is ingevoerd, vormt hij een voedselconcurrent voor de inheemse New-Englandkatoenstaart. Hij komt voor in gebieden met voldoende schuilplaatsen als struwelen, bijvoorbeeld bossen, struikgebieden en grasvelden.
In Aruba en Curaçao komt het Curaçaos konijn of konènchi (ondersoort Sylvilagus floridanus nigronuchalis) voor.
Het Floridakonijn is een nachtdier. Hij laat zich ook regelmatig zien op donkere dagen en in de schemering. Hij graaft geen eigen holen, maar gebruikt holen van de bosmarmot bij slecht weer. 's Winters kunnen ze gangen maken in diepe sneeuw.
Het Floridakonijn eet kruiden en grassen, 's winters ook twijgen, bast en knoppen. Ze eten snel, om daarna een veilige schuilplaats op te zoeken om daar hun keutels op te eten. Dit gedrag komt bij de meeste haasachtigen voor. Ze eten soms ook hoenders.
Soms staan ze op hun achterpoten om de omgeving in de gaten te houden. Ze hebben veel vijanden, waaronder haviken, uilen, marterachtigen en lynxen. Als ze achterna worden gezeten, rennen ze langs de grenzen van hun territorium en maken ze zijwaartse sprongen om het geurspoor te doorbreken. Ook kunnen ze het water in vluchten, alhoewel ze niet van zwemmen houden. Ze kunnen 3 tot 4½ meter hoog springen.
Het paarseizoen loopt van februari tot september. Mannetjes voeren in die tijd rituelen uit voor de vrouwtjes. Hierbij vechten mannetjes tegen elkaar, en springen vrouwtjes over de mannetjes. Groepjes dieren rennen achter elkaar aan, en soms springt een konijn recht omhoog.
Na een draagtijd van 28 tot 32 dagen komen vier à vijf jongen (soms één tot negen) ter wereld. Een vrouwtje kan drie of vier worpen per jaar krijgen. De jongen worden geboren in een nest, bedekt met planten en vacht uit de borst van de moeder. Het nest ligt verborgen in een hol in de grond, meestal 18 centimeter diep en 12,5 centimeter breed, waarvan de ingang is bedekt door plantaardig materiaal. Vrij snel na de geboorte paart het vrouwtje weer. Na drie maanden zijn de dieren geslachtsrijp.