De groene hondskopboa (Corallus caninus) is een grote groene slang uit de familie reuzenslangen (Boidae) die voorkomt in delen van Zuid-Amerika.
Deze boa kan een lichaamslengte bereiken van 1,4 tot twee meter en heeft doorgaans een erg fors lichaam met een grijpstaart. Hij heeft een kenmerkende brede kaak en schedel waaraan de soort eenvoudig te herkennen is. Het lichaam is groen, soms met kleine zwarte puntjes, maar meestal met een witte rugstreep en kleine witte dwarsstrepen op de flanken, de buik is witgeel.
De groene hondskopboa komt voor in delen van noordoostelijk Zuid-Amerika en leeft in de landen Venezuela, Brazilië, Guyana, Frans-Guyana en Suriname. De habitat bestaat uit vochtige, tropische regenwouden met enige zonplekken om op te warmen.
De habitat bestaat uit tropische en subtropische vochtige laaglandbossen. Ook in door de mens aangepaste streken zoals aangetaste bossen kan de slang worden aangetroffen. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 200 meter boven zeeniveau.
Het is een typische boombewoner, die zich oprolt op een tak of boomkruin, en wacht op prooidieren. Overdag ligt de slang te slapen in een boom, en 's nachts wordt gejaagd op vogels en vleermuizen, maar ook wel hagedissen en kleine zoogdieren. Het is een van de snelste soorten boa's, niet alleen op het land, maar ook zwemmend in het water. De slang kan bijten en heeft scherpe tanden, maar is niet giftig.
De groene hondskopboa is eierlevendbarend. Het vrouwtje werpt per seizoen drie tot vijftien jongen, die eerst steenrood, felrood, oranje of geel zijn. Na ongeveer een jaar krijgen ze pas de groene huid.