De woeste drieklauw (Apalone ferox) is een middelgrote schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Johann Gottlob Schneider in 1783. Lange tijd was de wetenschappelijke naam Trionyx ferox, deze naam wordt nog wel gebruikt.
De woeste drieklauw komt voor in de Verenigde Staten: in de staten South Carolina, Georgia, Florida en Alabama.
Het schild of carapax kan tot 60 centimeter lang worden. De schildkleur varieert van bruin tot zwart en de buikzijde van lichtbruin tot geel. Het schild is zoals alle soorten weekschildpadden zeer zacht en leer-achtig zonder hoornplaten. Het dier is verder ook beter aangepast aan het leven onder water dan veel andere schildpadden. Zo heeft deze soort brede poten met zwemvliezen, een plat gestroomlijnd schild en een spitse snuit met een lange neuspunt zodat hij kan ademhalen terwijl hij verder helemaal onder water zit. De klauwen zijn sterk en scherp en ook de kaken zijn goed ontwikkeld. De soort lijkt sterk op de in Afrika levende Afrikaanse drieklauw (Trionyx triunguis), maar deze laatste soort wordt groter.
Net zoals bij de meeste weekschildpadden, maken de scherpe klauwen, wendbare kop met lange nek en krachtige kaken het lastig en gevaarlijk om de schildpad te hanteren. Bovendien voelen deze schuwe dieren zich snel bedreigd en ze reageren dan zeer agressief. Aan deze eigenschap danken ze ook hun naam ferox (Latijn: onstuimig, woest).
De woeste drieklauw komt voor in verschillende zoet watermilieus, variërend van beekjes en rivieren tot meren en modderpoelen. Door het zachte schild is de schildpad op het land zeer kwetsbaar en ze komen dan ook alleen het water uit om te zonnen, eieren te leggen of als een rivier opdroogt. De weekschildpad is een schuw dier dat de meeste tijd onder een laag zand in het water doorbrengt en daar wacht op voorbij komende prooien. Het dier kan verbazend snel door modder en zanderige rivierbodems graven. Ook in water en op land verplaatst de woeste drieklauw zich met grote snelheid, net als andere weekschildpadsoorten. Het voedsel bestaat uit kreeftachtigen, vissen, amfibieën en weekdieren en soms ook watervogels die met de kaken en poten uit elkaar worden gescheurd. Af en toe eten ze ook planten en aas.