De altaimarmot (Marmota baibacina) is een zoogdier uit de familie der eekhoorns (Sciuridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Nikolaj Kasjtsjenko in 1899. De soort komt voor in het Altajgebergte en het Tiensjangebergte.
Da
DagdierenFo
FolivoorEen folivoor is een dier dat zich vrijwel uitsluitend met bladeren voedt. Folivoren zijn specialisten binnen de groep herbivoren. Folivore dieren v...
Pl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Al
Allesetende dierenEen omnivoor of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.Een overwegend carnivoor dier dat ten min...
Zo
ZoochoryFo
Fossoriale dierenTe
TerrestrischeViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Een graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
Po
PolyandrieKo
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
So
Sociale dierenIn
In winterslaapDe winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en s...
Ge
Geen migrantG
begint metDe altaimarmot heeft een kop-romplengte van 65 centimeter en de staart heeft een lengte van 13 centimeter. Heeft over het algemeen een bruingele vacht. De bovenzijde van de kop en de snuit zijn zwart en zwakken af over de nek en hals. De haren op de rug zijn sterk vermengd met zwarte uiteinden. De staart is eveneens vrij donker.
Komt voor in alpiene steppen, hellingen en alpenweiden tot op een hoogte van 4.000 meter. Wordt minder vaak in rotsachtige steppen aangetroffen. Op plaatsen waar de altaimarmot sympatrisch met de tarbagan (Marmota sibirica) voorkomt, verkiezen ze hellingen met een hoog aandeel aan alpiene vegetatie.
Van de altaimarmot worden twee ondersoorten wetenschappelijk erkend:
De altaimarmot is een sociale soort die in kolonies leeft. De zomer- en winterkamers liggen gescheiden van elkaar, waarbij de kamers in de winter dieper liggen dan de zomerkamers. Beide hebben echter een ongeveer gelijke lengte. 's Zomers zijn er twee à drie altaimarmotten per kamer aanwezig, terwijl de kamers 's winters gedeeld worden door maximaal tien individuen.
Het moment waarop de torpor begint, een vorm van winterslaap, hangt af van hun geografische locatie en kan aanvangen tussen augustus en oktober. De duur van de torpor is 7 à 8 maanden en begint met een sluimertoestand. Tijdens de torpor zakt de lichaamstemperatuur van 36 à 38 °C tot 4,6 à 7,6 °C. Het aantal ademhalingen zakt van 20 naar 3 keer per minuut en de hartslag zakt van 100 slagen naar 10 slagen per minuut. Als de lichaamstemperatuur een minimum bereikt laten ze hun lichaamstemperatuur weer stijgen. Zodra de lichaamstemperatuur weer op het normale niveau ligt vallen de marmotten weer in slaap. Op deze manier wordt veel energie bespaard.
Altaimarmotten eten een verscheidenheid aan planten. Het dieet varieert per seizoen. In het vroege voorjaar wordt vooral Artemisia frigida gegeten en gaandeweg in de lente verandert het dieet naar een groter aandeel van grassen. Aan het eind van de zomer spelen kruiden een belangrijke rol.
De paartijd begint kort na het ontwaken vanaf eind april en duurt tot begin juni. De draagtijd duurt 40 dagen en werpt dan twee à zes jongen. Jongen worden gedurende 35 à 40 dagen gezoogd. Reproductie vindt één keer per jaar plaats. Jongen worden na drie jaar geslachtsrijp en altaimarmotten kunnen een leeftijd van 15 jaar bereiken.