Hunter's hartebeest
De Hirola (Beatragus hunteri soms Damaliscus hunteri) ook bekend als Hunter's Hartebeest is het enige lid van het geslacht Beatragus.
Cr
CrepusculairPl
Plantenetende dierenFo
FolivoorGr
GraminivoorTe
TerrestrischeCu
Cursoriale dierenPr
Precociale dierenGr
Grazende dierenDi
Dieren met een lange nekNo
NomadischTe
TerritoriaalLe
LevendbarendPo
PolygynieSo
Sociale dierenKu
KuddedierenDo
Dominantie hiërarchieGe
Geen migrantH
begint metHirolas staan bekend als de "vier-ogenantilopen," vanwege hun grote glandulae praeorbitales. Het dier heeft een schofthoogte van 100 tot 125 centimeter, is 120 tot 200 centimeter lang en weegt 80 tot 118 kg. De staart is 30 tot 45 centimeter lang. Hun vacht is zandbruin van kleur, grijzer bij de mannetjes dan bij de vrouwtjes, met een lichtere onderbuik en een kleine witte, brilachtige, strook op de brug van de neus. De hoorns zijn liervormig en zeer opvallend geringd.
De Hirola komt tegenwoordig alleen nog maar voor op grote droge vlakten op de grens met Kenia en Somalië. Voorheen kwam de soort ook voor in Somalië maar men vermoedt dat ze in dit land sinds 2005 is uitgestorven.
Kuddes bestaan uit twee tot veertig vrouwtjes onder leiding van een territoriaal mannetje. Vrijgezelle kuddes van vijf of meer mannetjes zijn vrij gebruikelijk. De dominante mannetjes zijn zeer territoriaal. Als mannetjes vechten, laten ze zich op de knieën zakken terwijl ze met hun hoorns de tegenstander met de achterpoten naar voren duwen.
Deze antilopen zijn dagdieren en besteden voornamelijk de ochtenden en de namiddagen aan grazen. Naast gras eten de Hirola's soms ook bladeren. Het meest van hun vocht halen de dieren uit de ochtenddauw.