Fanaloek, Grote falanoek
De fanaloka, fanaloek of grote falanoek (Fossa fossana of Fossa fossa) is een roofdier uit de familie der Madagaskarcivetkatten (Eupleridae). De fanaloka is de enige soort uit het geslacht Fossa. Verwarrend genoeg leeft er op Madagaskar een ander roofdier, dat in het Nederlands "fossa" wordt genoemd, de fretkat (Cryptoprocta ferox). De mierencivetkat of falanoek (Eupleres goudotii) wordt beschouwd als de naaste verwant van de fanaloka.
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Te
TerrestrischePr
Precociale dierenEi
Eiland endemischTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Viviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
Ov
Over het algemeen solitaire dierenM
begint metDe fanaloka wordt ongeveer 40 tot 47 centimeter lang en 2,2 kilogram zwaar. De staart is 9,5 tot 20 centimeter lang. De fanaloka heeft een grijzig bruine vacht. De onderzijde is lichter van kleur. Over de flanken, de rug en de staart lopen dikke donkerbruine vlekken, die zich op de rug samenvoegen tot dikke lengtestrepen. Over de bovenzijde van de staart lopen ook vage donkere dwarsstrepen. De ooghoeken zijn wit.
De fanaloka leeft in dicht regenwoud en soms in naaldbos op het eiland Madagaskar.
Het is een grondbewonend nachtdier. Hij leeft voornamelijk van kleine gewervelde dieren als kleine zoogdieren, hagedissen en kikkers, en insecten.
De paartijd valt in augustus en september. Fanaloka's leven meestal in paartjes. Na een draagtijd van drie maanden wordt één jong geboren. Het jong is bij de geboorte volledig behaard en de ogen zijn open. Binnen enkele dagen is het jong in staat zijn moeder te volgen. Na tien weken wordt het jong gespeend.