Het negenbandgordeldier (Dasypus novemcinctus) is een zoogdier uit de familie van de gordeldieren (Dasypodidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
My
MyrmecofaagFormicivoor betekent mierenetend, en slaat op dieren uit verschillende groepen. Er zijn zowel zoogdieren, reptielen, vogels als geleedpotigen die v...
Te
TerrestrischeFo
Fossoriale dierenTe
TerritoriaalEen territorium of revier is bij dieren een tegen soortgenoten verdedigd leefgebied, hetzij door een individu, hetzij door een sociale groep. Het i...
Le
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Ho
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Pr
Precociale dierenPo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
So
Solitaire dierenGe
Geen migrantN
begint metRa
Rare dierenBij deze soort bestaat het pantser op zijn rug uit acht tot tien (meestal negen) gordels, verbonden door buigzaam weefsel. De hoornplaten en de leerachtige huid nemen een zesde deel van het lichaamsgewicht voor hun rekening. De lichaamslengte bedraagt 35 tot 57 cm, de staartlengte 24 tot 45 cm en het gewicht 2,5 tot 6,5 kg.
Het negenbandgordeldier komt oorspronkelijk uit Latijns-Amerika, maar komt sinds de jaren 1880 ook voor in de Verenigde Staten, en rukt sindsdien naar het noorden en oosten op. Hun biotoop bestaat uit bossen, grasland en voorstedelijk gebied. Ze zijn slecht bestand tegen kou, aangezien ze weinig behaard zijn en geen winterslaap houden. Ze leven in ondergrondse burchten.
Negenbandgordeldieren zijn omnivoor en voeden zich met mieren, vogels, vruchten en wortels.
Bij het negenbandgordeldier komt polyembryonie voor. Het vrouwtje krijgt meestal twee of vier jongen: een eeneiige twee- of vierling. De vrouwtjes zijn na één jaar vruchtbaar.