De vetvogel (Steatornis caripensis) is een vogel uit de orde Steatornithiformes. Het is de enige soort in die orde en de enige soort in de familie Steatornithidae en het geslacht Steatornis.
De vetvogel is een 40 tot 49 centimeter grote roodbruine vogel met witte vlekken op keel, kop en vleugels. Hij weegt tussen de 350 en 375 gram. Het verenkleed van mannelijke en vrouwelijke exemplaren zijn gelijk.
Net als nachtzwaluwen heeft deze vogel een lange staart en lange vleugels, maar zeer korte poten. De vogels hebben een goed ontwikkelde reukzin en grote ogen.
Deze soort komt voor in Midden-Amerika, het Caraïbisch gebied en het noorden van Zuid-Amerika. In Suriname is de vogel een dwaalgast.
Overdag roesten groepen vetvogels in donkere grotten, soms wel enkele kilometers diep. Hier vindt de vetvogel zijn weg met behulp van echolocatie, net als salanganen. Hij gebruikt klikkende geluiden met een hoge frequentie van 1500 tot 2500 hertz.
's Nachts trekken groepen vetvogels eropuit en maken daarbij vluchten van soms wel 75 kilometer van de rustplaats vandaan. Het voedsel waar ze dan op uit zijn bestaat uit vethoudende vruchten van bepaalde soorten palmen en laurier. Met zijn relatief grote en sterke snavel werkt de vetvogel deze vruchten in hun geheel naar binnen. Het voedsel wordt overdag in de rustplaats, verteerd. De vetvogel is de enige vogel die zich 's nachts met plantaardig voedsel voedt.
Vetvogels leven en broeden in kolonies van hoogstens 50 paren. Het nest bestaat uit een stapeltje van gedroogde modder, uitwerpselen en uitgebraakt fruit.