Gaffelbok

Gaffelbok

Gaffelantilope, Pronghorn

Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Familie
Onderfamilie
Soort
SOORTEN
Antilocapra americana
Grootte van de populatie
1 Mlnlnn
Levensduur
10-15 years
Top snelheid
89
55
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
34-65
74.8-143
kglbs
kg lbs 
Hoogte
81-104
31.9-40.9
cminch
cm inch 
Lengte
1.3-1.5
4.3-4.9
mft
m ft 

De gaffelbok (Antilocapra americana), ook wel gaffelantilope of pronghorn genoemd, is een evenhoevig zoogdier, afkomstig van de grasvlakten en woestijnen van Noord-Amerika. De gaffelbok is de laatste nog levende vertegenwoordiger van de familie der gaffelantilopen (Antilocapridae). Hij is niet nauw verwant aan de veel grotere groep der antilopen uit Afrika, Arabië en Azië, die tot de holhoornigen (Bovidae) behoren. De gaffelbok is op de jachtluipaard na het snelste landdier op aarde.

Uiterlijk

De gaffelbok is een middelgroot hoefdier met een ronde romp, kleine staart en lange, slanke ledematen. De poten zijn aangepast aan rennen: lang, dun en gespierd. Hij heeft twee tenen, de derde en de vierde. De bijhoeven ontbreken. De snuit is lang en smal. Het zichtvermogen is zeer goed ontwikkeld. De grote ogen (diameter van 5 cm) staan hoog en diep in de schedel. Omdat zij aan de zijkanten van de kop staan, bestrijken zij een gezichtsveld van 360°. Om de ogen te beschermen tegen zonlicht heeft de gaffelbok lange, dichte wimpers. Ook reuk en gehoor zijn goed ontwikkeld. De oren zijn lang en spits. Het vrouwtje heeft vier tepels.

Laat meer zien

De inwendige organen zijn aangepast aan het hardlopen. Hart en longen zijn goed ontwikkeld. Ook de lever en nieren zijn relatief groot. De lever slaat grote hoeveelheden glycogeen op, dat kan worden omgezet in glucose. Ook kan de grote lever stoffen afvoeren als seleen en alkaloïden, waar sommige prairieplanten rijk aan zijn en die voor veel andere dieren giftig zijn. De nieren zijn vergroot om het lichaamsvocht efficiënt te hergebruiken, een aanpassing aan het leven in drogere streken.

De gaffelbok heeft 32 tanden en kiezen. De bovenkaak bevat geen snijtanden. De snijtanden in de onderkaak staan naast de hoektanden en hebben dezelfde vorm. De kiezen en valse kiezen groeien door, een aanpassing aan het eten van taaie plantendelen. De tandformule is 0.0.3.33.1.3.3.

De gaffelbok heeft een kop-romplengte van 130 tot 140 cm en een staartlengte van 9,7 tot 10,5 cm. De schofthoogte bedraagt 86 tot 87,5 cm en het lichaamsgewicht 30 tot 80 kg. Seksueel dimorfisme in lichaamsverhoudingen is klein: vrouwtjes zijn 10% kleiner dan mannetjes.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De gaffelbok leeft voornamelijk in de graslanden, woestijnen en uitlopers van gebergten van Noord-Amerika. Hij heeft een voorkeur voor open gebieden zoals prairies met een grote verscheidenheid aan wilde bloemen en vermijdt gebieden waarin het zicht belemmerd wordt. De gaffelbokken profiteerden vroeger van de enorme kuddes bizons die op de prairies leefden: de bizons aten veel van het gras weg, waardoor mozaïeken van grassen en vele soorten wilde bloemen achterbleven.

Laat meer zien

Vroeger kwamen de gaffelbokken over de gehele Great Plains voor. Doordat het merendeel van de prairies nu in cultuur is genomen als landbouwgebied, zijn de populaties uitgeweken naar die gebieden die te hoog of te droog zijn voor landbouw. Het verspreidingsgebied omvat tegenwoordig het westelijke deel van de Great Plains, van Zuid-Canada (het zuiden van de Canadese provincies Alberta en Saskatchewan), zuidwaarts tot Noord- en Centraal-Mexico. Hij leeft hier van zeeniveau tot een hoogte van 3350 meter. In 1959 werden enkele dieren uitgezet op het Hawaïaanse eiland Lanai, maar de soort is hier bijna uitgestorven.

Laat minder zien
Gaffelbok leefomgevingskaart
Gaffelbok leefomgevingskaart
Gaffelbok
Attribution-ShareAlike License

Gewoonten en leefwijze

De gaffelbok is de gehele dag door actief. De dag en de nacht bestaan uit perioden van foerageren en rusten. Het herkauwen vindt plaats tijdens de rustperiode. Slaap is beperkt tot zeer korte perioden van minder dan tien minuten.

Laat meer zien

Tijdens het foerageren legt een kudde ongeveer 6 km per dag af. De gaffelbok eet voornamelijk kruiden en wilde bloemen, met een voorkeur voor planten met veel eiwitten, aangevuld met grassen in het vroege voorjaar. In de herfst en winter eten ze vaker de bladeren van struiken als woestijnbijvoet (Artemisia tridentata). In sommige gebieden eet hij ook cactussen. Het is een zeer kieskeurige herbivoor, die soms slechts één blaadje van een plant eet. Gaffelbokken kunnen overleven in gebieden zonder een vaste waterbron, maar als de mogelijkheid er is, drinken ze eenmaal daags, vooral in een warme zomer.

Na de bronstperiode, begin oktober, vormen zij grote gemengde kuddes van tot wel duizend dieren. Veel populaties trekken 's winters naar warmere, sneeuwvrije gebieden. Kuddes in Montana leggen jaarlijks 160 km af, van kuddes in Wyoming en South Dakota is bekend dat zij bij zeer streng weer 320 km kunnen afleggen.

In het voorjaar splitsen de kuddes zich op in kleinere groepen. Vrouwtjes en hun kalveren verzamelen zich in kleine kuddes. Mannetjes van drie jaar en ouder leiden in deze periode een solitair bestaan. Zij keren dan terug naar hun vaste territorium, dat een oppervlak heeft van 23 tot 434 ha.In de zomer trekken de kudden vrouwtjes naar deze territoria om zich aan te sluiten bij harems. Zo'n harem bestaat uit gemiddeld 23 dieren: een mannetje, vrouwtjes en hun kalveren. Het mannetje markeert zijn territorium door op een opvallende plaats de grond schoon te stampen, hierop te urineren en vervolgens zich in het midden te ontlasten. Ook brengt hij geurmarkeringen aan. Jonge mannetjes van één tot drie jaar oud zijn nog te jong om een eigen plaats te veroveren en leven apart in vrijgezellengroepen, waar ook oudere mannetjes die uit hun territorium verjaagd zijn zich bij aansluiten.

Als een mannetje het territorium van een ander mannetje betreedt, zal deze hem proberen weg te jagen. Hij staart hem eerst aan, om vervolgens al schreeuwend hem te achtervolgen. Dit eindigt zelden in gevechten, meestal zal het andere mannetje ervandoor gaan. Mocht dit niet werken, dan zal het tot een gevecht komen, waarbij de mannetjes tegen elkaar aan botsen. Deze gevechten kunnen er hevig aan toe gaan. In een derde van de gevallen eindigt een gevecht in ernstige verwondingen of de dood.

Dieren leven niet in vaste kuddes, maar wisselen geregeld van groep. Binnen de kudde lijken de dieren geen onderlinge sociale banden te hebben, op de band tussen vrouwtjes en hun jongen na. Ondanks de losse structuur van de groepen heerst binnen de kudde wel een hiërarchie. Dominante dieren houden zich voornamelijk op in de kern van de groep, onderdanige dieren aan de rand. Vrouwtjes verwerven hun sociale rang al als zij een maand oud zijn en behouden deze voor de rest van hun leven.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

Vrouwtjes zijn bronstig van mid-september tot begin oktober. In het zuiden begint de bronst eerder, vanaf eind juli. Het vrouwtje kiest het mannetje uit. Twee weken voor de bronst gaat het vrouwtje verscheidene mannetjes langs. Bij ieder mannetje blijft ze één à twee dagen voordat ze haar keuze maakt. Het mannetje benadert het vrouwtje door zijdelings met zijn kop te zwaaien en hinnikende, kreunende en smakkende geluiden te maken. Bij het zwaaien toont het mannetje de grote zwarte klieren onder zijn oren. Het vrouwtje bepaalt uiteindelijk of hij met haar mag paren. Als het vrouwtje nog niet tot copulatie bereid is, maakt zij dit duidelijk door een stap opzij te zetten. Meerdere vrouwtjes kiezen vaak dezelfde mannetjes, waardoor slechts een klein gedeelte van de mannetjes aan paren toekomt.

Laat meer zien

De gaffelbok heeft een lange, zeer variabele draagtijd van gemiddeld 248 dagen. In drogere jaren is de dracht langer. In het voorjaar trekt het vrouwtje zich terug uit de groep om te werpen. De jongen wegen bij de geboorte gemiddeld ongeveer 3,5 kg. De daaropvolgende tijd groeien ze gemiddeld 245 gram per dag. De eerste tien dagen verbergen de kalveren zich op een aparte schuilplaats. De jongen liggen zelden verder dan 100 meter uit elkaar. Iedere keer als het vrouwtje terugkeert om te zogen, leidt zij de kalveren naar een nieuwe plaats. Als een jong wordt gegrepen door een roofdier, leidt het vrouwtje haar overgebleven jong naar een verder gelegen plaats, tot 1 km ver, en zal zij die plaats in toekomstige jaren vermijden als schuilplaats. Na drie tot vier weken verzamelen de vrouwtjes en kalveren zich in groepen. De kalveren worden eind augustus gespeend, als zij zo'n 12 weken oud zijn.

Over het algemeen zijn vrouwtjes zestien maanden oud als zij voor het eerst bronstig worden, een enkele keer al als zij vier maanden oud zijn. Zij worden daarna ieder jaar opnieuw bronstig. Mannetjes zijn geslachtsrijp na 16 weken, maar zijn meestal pas in hun derde jaar groot genoeg om succesvol met andere mannetjes te kunnen concurreren en met vrouwtjes te kunnen paren.

Laat minder zien

Populatie

Bevolkingsnummer

Op de Rode Lijst van de IUCN is de gaffelbok geclassificeerd als niet bedreigd. Het is een algemene soort, waarvan de totale populatie op zevenhonderdduizend tot een miljoen individuen wordt geschat. De helft van deze dieren leeft in Wyoming. De aantallen fluctueren door strenge winters en aanhoudende droogte, maar de gehele populatie wordt als stabiel beschouwd.

Laat meer zien

In de westelijke Verenigde Staten wordt er op de gaffelbok gejaagd. Hierdoor zijn gaffelbokken schuw en vluchten zij weg voor mensen en auto's. In gebieden waar er niet op gaffelbokken worden gejaagd, zoals in Yellowstone National Park of de National Bison Range Wildlife Refuge, zijn zij minder schuw en beter te benaderen.

De populatie is wel vele malen kleiner dan in het verleden. Geschat wordt dat aan het begin van de negentiende eeuw meer dan 35 miljoen dieren waren. Sindsdien daalden hun aantallen. Jacht was de belangrijkste oorzaak van de daling, gecombineerd met het uitsterven van de wolf in het verspreidingsgebied van de gaffelbok, waardoor de aantallen coyotes toenamen. Ook verlies van geschikt leefgebied aan landbouw, stedelijk gebied en mijnbouw, overbegrazing door vee en het verhinderen van oorspronkelijke trekroutes door hekken en andere barrières speelden een rol. Een hek van een meter is al gauw een barrière voor migrerende dieren. De gaffelbok kan springen, maar vermijdt dit liever, waarschijnlijk omdat hij een bot kan breken bij het landen. In 1924 waren nog maar dertien- tot twintigduizend dieren over. Door beschermingsmaatregelen stegen de aantallen weer. In 1964 was het aantal weer vertienvoudigd.

Alhoewel de soort in zijn geheel veilig is, zijn veel populaties versnipperd en klein. Vooral de Sonora-gaffelbok heeft hier onder te lijden. Omdat gaffelbokken voornamelijk leven in grote, aaneengesloten natuurgebieden, kan versnippering leiden tot een afname in gebruik van deze gebieden. Bovendien is voor deze populaties inteelt een mogelijke bedreiging. Stroperij is vooral voor de Mexicaanse populatie een probleem. Deze populatie neemt af en wordt beschermd onder Appendix 1 van CITES. De ondersoort Antilocapra americana sonoriensis wordt als bedreigd beschouwd onder de Amerikaanse Endangered Species Act. Op het dieptepunt waren er nog 21 dieren over. Tegenwoordig leven er minder dan driehonderd dieren in Arizona en twee- tot vijfhonderd dieren in Sonora. Van een andere ondersoort, A.a. peninsularis, zijn ongeveer tweehonderd dieren over.

Laat minder zien

Coloring Pages

Referenties

1. Gaffelbok artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaffelbok
2. Gaffelbok op de IUCN Rode Lijst-site - http://www.iucnredlist.org/details/1677/0

Meer fascinerende dieren om over te leren