Woestijn

Sahara

2 soorten

De Sahara is de grootste woestijn op aarde. Deze is gelegen in Noord-Afrika en beslaat ongeveer 31% van het continent. De naam Sahara is afgeleid van het Arabische woord sahra, dat woestijn in algemene zin betekent. De Sahara strekt zich uit van de Westelijke Sahara aan de Atlantische Oceaan tot in Egypte aan de Rode Zee. Aan de noordzijde wordt ze begrensd door de Middellandse Zee en het Atlasgebergte. De zuidzijde wordt gevormd door de Sahel, een gebied dat enigszins begroeid is. Er zijn meerdere definities over waar de grens van de Sahara precies loopt, deze is dus onduidelijk, maar deze definities zijn van toepassing op de verschillende soorten begroeiing.

Klimaatverandering

Hoewel vandaag de dag de Sahara een grote woestijn is, was dat niet altijd zo. Dit heeft te maken met de Milanković-parameters waarbij de omloopbaan, precessie en ashelling van de Aarde in verschillende cycli varieert. In bepaalde tijdvakken zorgt de samenloop van deze parameters ervoor dat de moesson noordelijker valt en daarmee de Sahara in een savanne verandert. Uit onderzoek blijkt dat er vroeger rivieren stroomden en het Tsjaadmeer ooit groter was dan de Kaspische Zee.

Tijdens het Pleistoceen was er zo'n periode, en er groeiden dan ook veel plantensoorten. In deze perioden konden mensen zich goed handhaven in deze gebieden als jager-verzamelaars. Vermoedelijk leefden de nijlpaarden, olifanten, bavianen, katachtigen etc. nog tot in het Neolithicum in het gebied dat tegenwoordig de Sahara heet, en tot een miljoen jaar geleden waren er nog planten terug te vinden die we tegenwoordig alleen in natte, vochtige gebieden aantreffen of zelfs in de tropen. In de Sahara zijn nog resten terug te vinden van diverse menselijke soorten, zoals de Homo habilis en de Homo australopithecus, vermoedelijk al ruim vijf miljoen jaar geleden. In de huidige Sahara kunnen dan ook tot twee miljoen jaar oude stenen werktuigen worden aangetroffen.

Van 38.000 tot 18.000 v.Chr. werd de noordelijke Sahara, tot aan Ahaggar, Tassili en Tibesti dichtbevolkt door mensen afkomstig uit Noord-Afrika. Tussen 18.000 en 10.000 v.Chr. beleefde de Sahara een extreem droge periode, waarin de woestijn zich verder naar het zuiden uitbreidde. Mogelijk hebben deze afwisselende periodes van droogte en begroeiing meerdere migraties van Afrika naar Eurazië veroorzaakt, waarbij de natte periodes de mensen vanuit het zuiden naar de Sahara lokte en de droogte hen naar het noordwesten dreef. (zie Saharapomp-hypothese)

Klimaat, landschap en geologie

De Sahara is zeer droog en de gemiddelde neerslag bedraagt minder dan 100 millimeter per jaar. De dagen zijn zeer warm en de nachten relatief koud (dit fenomeen komt voor in de meeste woestijnen). Wanneer het daarentegen wel regent kan dit vrij onverwacht gebeuren en in hevige plensbuien. Deze kunnen voor reizigers gevaarlijk zijn omdat de wadi's waardoor het water wordt afgevoerd, door hen als weg of pad worden gebruikt. Het komt dan ook weleens voor dat een onfortuinlijke reiziger niet op tijd de wadi kan verlaten en in de woestijn verdrinkt.

De Sahara bestaat grotendeels uit rotsachtige gebieden. Slechts zo'n 20% van het oppervlak bestaat uit ergs. Dit zijn grote zandverstuivingen met zandduinen. Deze duinen zijn in beweging en kunnen zich langzaam verplaatsen waardoor een volledige erg in duizenden jaren van plek kan veranderen. Onder de grond bevinden zich een aantal immense waterreservoirs, waar water uit de tijd dat het nog een savanne was ligt opgeslagen, het zogenaamde fossiele water. Op verschillende plaatsen in de woestijn komt het water aan de oppervlakte. Op deze plekken bevindt zich dan een oase. In de Sahara zijn bergketens te vinden die vaak van vulkanische oorsprong zijn. In de smalle kloven wordt ook water vastgehouden. Het hoogste punt is de Emi Koussi in Tsjaad.

De Sahara heeft een aantal bijzonder locaties. Helemaal in het oosten wordt deze doorsneden door de Nijl met een smalle vruchtbare kuststrook. De Richatstructuur is een cirkelvormige rotsformatie van vijftig kilometer in doorsnee, die ook wel het Oog van de woestijn wordt genoemd. In het zuidelijk deel van de woestijn ligt het Tsjaadmeer, het op een na grootste zoetwatermeer van Afrika. De Sahara kan ingedeeld worden in een aantal ecoregio's die o.a. in temperatuur en luchtvochtigheid variëren. De Tanezrouft en de Ténéréwoestijn hebben mogelijk het meest onherbergzame klimaat.

Via de Sirocco komt er Saharastof, woestijnzand, via de atmosfeer tot aan België en Nederland of zelfs noordelijker dat met de regen op aarde neerkomt. Het grootste deel van het Saharastof komt echter via de oostenwind in de Atlantische Oceaan terecht. In het stof zit een hoeveelheid ijzer waarmee een groot deel van die oceaan bemest wordt. Hierdoor neemt de fotosynthese van plankton toe.

Flora en fauna

In de Sahara komt een grote verscheidenheid aan diersoorten voor, waaronder de addax (Addax nasomaculatus), manenschaap (Ammotragus lervia), jachtluipaard (Acinonyx jubatus) en gestreepte hyena (Hyaena hyaena). De planten zijn ook aan de grote temperatuurschommelingen aangepast. Zo hebben ze lange wortels om water gemakkelijker uit de grond te halen en ze hebben kleine en dikke bladeren.

laat minder zien

De Sahara is de grootste woestijn op aarde. Deze is gelegen in Noord-Afrika en beslaat ongeveer 31% van het continent. De naam Sahara is afgeleid van het Arabische woord sahra, dat woestijn in algemene zin betekent. De Sahara strekt zich uit van de Westelijke Sahara aan de Atlantische Oceaan tot in Egypte aan de Rode Zee. Aan de noordzijde wordt ze begrensd door de Middellandse Zee en het Atlasgebergte. De zuidzijde wordt gevormd door de Sahel, een gebied dat enigszins begroeid is. Er zijn meerdere definities over waar de grens van de Sahara precies loopt, deze is dus onduidelijk, maar deze definities zijn van toepassing op de verschillende soorten begroeiing.

Klimaatverandering

Hoewel vandaag de dag de Sahara een grote woestijn is, was dat niet altijd zo. Dit heeft te maken met de Milanković-parameters waarbij de omloopbaan, precessie en ashelling van de Aarde in verschillende cycli varieert. In bepaalde tijdvakken zorgt de samenloop van deze parameters ervoor dat de moesson noordelijker valt en daarmee de Sahara in een savanne verandert. Uit onderzoek blijkt dat er vroeger rivieren stroomden en het Tsjaadmeer ooit groter was dan de Kaspische Zee.

Tijdens het Pleistoceen was er zo'n periode, en er groeiden dan ook veel plantensoorten. In deze perioden konden mensen zich goed handhaven in deze gebieden als jager-verzamelaars. Vermoedelijk leefden de nijlpaarden, olifanten, bavianen, katachtigen etc. nog tot in het Neolithicum in het gebied dat tegenwoordig de Sahara heet, en tot een miljoen jaar geleden waren er nog planten terug te vinden die we tegenwoordig alleen in natte, vochtige gebieden aantreffen of zelfs in de tropen. In de Sahara zijn nog resten terug te vinden van diverse menselijke soorten, zoals de Homo habilis en de Homo australopithecus, vermoedelijk al ruim vijf miljoen jaar geleden. In de huidige Sahara kunnen dan ook tot twee miljoen jaar oude stenen werktuigen worden aangetroffen.

Van 38.000 tot 18.000 v.Chr. werd de noordelijke Sahara, tot aan Ahaggar, Tassili en Tibesti dichtbevolkt door mensen afkomstig uit Noord-Afrika. Tussen 18.000 en 10.000 v.Chr. beleefde de Sahara een extreem droge periode, waarin de woestijn zich verder naar het zuiden uitbreidde. Mogelijk hebben deze afwisselende periodes van droogte en begroeiing meerdere migraties van Afrika naar Eurazië veroorzaakt, waarbij de natte periodes de mensen vanuit het zuiden naar de Sahara lokte en de droogte hen naar het noordwesten dreef. (zie Saharapomp-hypothese)

Klimaat, landschap en geologie

De Sahara is zeer droog en de gemiddelde neerslag bedraagt minder dan 100 millimeter per jaar. De dagen zijn zeer warm en de nachten relatief koud (dit fenomeen komt voor in de meeste woestijnen). Wanneer het daarentegen wel regent kan dit vrij onverwacht gebeuren en in hevige plensbuien. Deze kunnen voor reizigers gevaarlijk zijn omdat de wadi's waardoor het water wordt afgevoerd, door hen als weg of pad worden gebruikt. Het komt dan ook weleens voor dat een onfortuinlijke reiziger niet op tijd de wadi kan verlaten en in de woestijn verdrinkt.

De Sahara bestaat grotendeels uit rotsachtige gebieden. Slechts zo'n 20% van het oppervlak bestaat uit ergs. Dit zijn grote zandverstuivingen met zandduinen. Deze duinen zijn in beweging en kunnen zich langzaam verplaatsen waardoor een volledige erg in duizenden jaren van plek kan veranderen. Onder de grond bevinden zich een aantal immense waterreservoirs, waar water uit de tijd dat het nog een savanne was ligt opgeslagen, het zogenaamde fossiele water. Op verschillende plaatsen in de woestijn komt het water aan de oppervlakte. Op deze plekken bevindt zich dan een oase. In de Sahara zijn bergketens te vinden die vaak van vulkanische oorsprong zijn. In de smalle kloven wordt ook water vastgehouden. Het hoogste punt is de Emi Koussi in Tsjaad.

De Sahara heeft een aantal bijzonder locaties. Helemaal in het oosten wordt deze doorsneden door de Nijl met een smalle vruchtbare kuststrook. De Richatstructuur is een cirkelvormige rotsformatie van vijftig kilometer in doorsnee, die ook wel het Oog van de woestijn wordt genoemd. In het zuidelijk deel van de woestijn ligt het Tsjaadmeer, het op een na grootste zoetwatermeer van Afrika. De Sahara kan ingedeeld worden in een aantal ecoregio's die o.a. in temperatuur en luchtvochtigheid variëren. De Tanezrouft en de Ténéréwoestijn hebben mogelijk het meest onherbergzame klimaat.

Via de Sirocco komt er Saharastof, woestijnzand, via de atmosfeer tot aan België en Nederland of zelfs noordelijker dat met de regen op aarde neerkomt. Het grootste deel van het Saharastof komt echter via de oostenwind in de Atlantische Oceaan terecht. In het stof zit een hoeveelheid ijzer waarmee een groot deel van die oceaan bemest wordt. Hierdoor neemt de fotosynthese van plankton toe.

Flora en fauna

In de Sahara komt een grote verscheidenheid aan diersoorten voor, waaronder de addax (Addax nasomaculatus), manenschaap (Ammotragus lervia), jachtluipaard (Acinonyx jubatus) en gestreepte hyena (Hyaena hyaena). De planten zijn ook aan de grote temperatuurschommelingen aangepast. Zo hebben ze lange wortels om water gemakkelijker uit de grond te halen en ze hebben kleine en dikke bladeren.

laat minder zien