De kraakbeendrieklauw (Amyda cartilaginea) is een schildpad uit de familie weekschildpadden (Trionychidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Pieter Boddaert in 1770. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Testudo cartilaginea gebruikt.
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
In
InsectenetersEen insectivoor is een insectenetend dier of plant. Insectivoor is een term uit de ecologie. Insectivora is een verouderde term uit de systematiek ...
Vi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Zo
ZoochoryNa
NatatoriaalTe
TerrestrischeOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Po
PolygynandriePo
Polygame dierenPolygamie is een huwelijksvorm waarbij één persoon tegelijkertijd gehuwd is met twee of meer personen.
So
Solitaire dierenAe
AestivatieEstivatie is bij dieren een zomerslaap, de tegenhanger van de winterslaap. Bij planten gaat het om de knopligging, de wijze van onderlinge plaatsin...
Ge
Geen migrantA
begint metDe kraakbeendrieklauw wordt behoorlijk groot en kan een schildlengte van maximaal 83 centimeter bereiken. Slechts enkele soorten weekschildpadden worden nog groter. Het schild lijkt meer op een pannenkoek dat op de schildpad is gelegd; het schild is zeer plat en zacht, aan de achterzijde buigt het wat naar onderen en bedekt de achterpoten.De kop en poten zijn vrij groot, de poten met name door de grote zwemvliezen, de neuspunt is spits. Juveniele dieren hebben een veel ronder schild dat een soort kiel op het midden heeft, ook hebben ze vele kleine lichte en ronde vlekjes op de kop, poten en schild, die bij oudere dieren langzaam vervagen.De schildkleur van jongere dieren is groen, van oudere dieren neigt het meer naar bruin. Mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een dikkere en langere staart, ook is het buikschild van mannetjes wit van kleur, dat van vrouwtjes is meer grijs.
De kraakbeendrieklauw komt voor in Azië, in Cambodja, Indonesië (op Borneo, Java, Sumatra), Laos, Maleisië, Myanmar, Thailand en Vietnam. De habitat bestaat uit modderige en langzaamstromende wateren als rivieren, moerassen en meren. De schildpad is schuw en komt niet aan land om te zonnen, wel wordt bij drogere periodes het land betreden om zich in te graven in de modder, met alleen de snuitpunt die er boven uitsteekt. Ook onder water kan de schildpad ingegraven onder de modder worden aangetroffen, waarschijnlijk is de soort schemer- of nachtactief.Het voedsel bestaat voornamelijk uit vlees, de schildpad jaagt actief op vissen, amfibieën, kreeftachtigen en andere in het water levende dieren, maar er is ook wel een exemplaar beschreven met zaden van palmen in de maag.