Amphiesma stolatum is een slang uit de familie toornslangachtigen en de onderfamilie waterslangen (Natricinae).
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Te
TerrestrischeRo
RoofdierenPredatie is het vangen, doden en opeten door een organisme, meestal een dier, van een ander dier, het prooidier. Predatoren worden ook natuurlijke ...
Pr
Precociale dierenOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
So
Solitaire dierenIn
In winterslaapDe winterslaap, ook wel hibernatie is een staat van voortdurende hypothermie. Deze kan een lange periode duren, een aantal dagen, enkele weken en s...
Ge
Geen migrantEstivatie is bij dieren een zomerslaap, de tegenhanger van de winterslaap. Bij planten gaat het om de knopligging, de wijze van onderlinge plaatsin...
B
begint metAmphiesma stolatum bereikt een maximale lichaamslengte tot tachtig centimeter inclusief de staart. De staart is relatief kort. Het lichaam is relatief dik, de kop is duidelijk te onderscheiden van het lichaam door een duidelijke insnoering. De ogen zijn groot en hebben een ronde pupil.
De lichaamskleur is variabel en loopt uiteen van roodbruin tot groen of grijsachtig, vaak zijn twee lichtere lengtestrepen aanwezig die oranje tot geel van kleur zijn.Op het midden van het lichaam zijn negentien rijen schubben in de lengte aanwezig, de onderzijde telt 118 tot 161 buikschubben.
De soort komt voor in delen van Azië en leeft in de landen Taiwan, China, Sri Lanka, India, Bhutan, Myanmar, Thailand, Vietnam, Laos, Cambodja, Nepal en Pakistan, mogelijk op de Andamanen.
De habitat bestaat uit tropische en subtropische laaglandbossen en graslanden, vaak in de buurt van water zoals oevers van rivieren, meren en in rijstvelden. De soort is aangetroffen van zeeniveau tot op een hoogte van ongeveer 2000 meter boven zeeniveau.
De slang gebruikt holen van knaagdieren en termietenheuvels als schuilplaats. Op het menu staan kleine gewervelden zoals kikkers, zoogdieren en vissen en ook ongewervelden zoals insecten en schorpioenen worden gegeten. De vrouwtjes zetten twee keer per jaar eieren af, een legsel bestaat uit drie tot vijftien eieren.