De trapvechtkwartel (Pedionomus torquatus) is de enige soort uit de familie Pedionomidae.
Het verenkleed van de vrouwtjes is wit gespikkeld met een zwarte halsband en een kastanjebruine borstvlek. De hoekige kop bevat een gele snavel en een lichte iris. Ze zijn ook groter dan de mannetjes. Het verenkleed van beide geslachten is verschillend. De lichaamslengte bedraagt 15 tot 19 cm en het gewicht 40 tot 80 gram.
Deze soort komt voor in het binnenland van Zuidoost-Australië. Het leefgebied bestaat uit afwisselend kale grond en stukken met inheemse grassoorten en planten die hoogstens 10 cm hoog worden. De soort komt zelden in agrarisch landschap voor en kan zich daar niet handhaven.
De trapvechtkwartel is overdag actief. Zijn voedsel bestaat uit zaden en insecten.De trapvechtkwartel leeft in spaarzaam begroeid grasland. De dieren lopen steeds door het gras, stoppen weer even, kijken of er gevaar dreigt en gaan weer verder. Als er gevaar is zullen ze zich liever in het gras verstoppen dan wegvliegen. Het nest is een kuiltje onder een graspol dat met gras gevoerd wordt. Het is een standvogel.
De trapvechtkwartel heeft een beperkt verspreidingsgebied en daardoor is de kans op uitsterven aanwezig. De grootte van de populatie werd in 2016 door BirdLife International geschat op 1000 tot 2500 volwassen individuen en de populatie-aantallen nemen af door habitatverlies. Het leefgebied wordt aangetast door beweiding, het inzaaien van uitheemse grassoorten, het gebruik van bestrijdingsmiddelen tegen sprinkhaanplagen en predatie door (uitheemse) vossen. Om deze redenen staat deze soort als bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.