De witkeelvaraan (Varanus albigularis) is een reptiel uit de familie varanen (Varanidae).
Da
DagdierenVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
Aa
AaseterEen aaseter is een dier dat leeft van dierlijke resten, en niet zelf op voedsel jaagt. Aaseters kunnen groot of klein zijn. Veel insecten zijn bijv...
Te
TerrestrischeBo
BoombewonendeRo
RoofdierenPredatie is het vangen, doden en opeten door een organisme, meestal een dier, van een ander dier, het prooidier. Predatoren worden ook natuurlijke ...
Ho
Holbewonende dierenEen graafgang is een holte of een tunnel die een dier in de grond heeft gegraven als tijdelijk verblijf, als schuilplaats of als bijproduct van ond...
Oviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
So
Solitaire dierenGe
Geen migrantR
begint metDe lichaamskleur is lichtbruin met donkerbruine dubbele dwarsbanden en knopvormige schubben. De varaan heeft een lange kop met een gewelfde snuit en sterke poten om mee te graven. De lichaamslengte bedraagt ongeveer 100 centimeter met een maximum tot 1,6 meter inclusief de lange staart. De varaan heeft een vrij plompe lichaamsbouw en een stompe kop.
De witkeelvaraan komt voor in delen van centraal- en zuidelijk Afrika en leeft in de landen Angola, Djibouti, Ethiopië, Kenia, Mozambique, Somalië, Tanzania, Zambia en Zuid-Afrika
De habitat bestaat uit droge, warme gebieden.
Het voedsel bestaat uit andere kleinere reptielen, vogels, eieren en ongewervelde dieren zoals slakken en insecten. De witkeelvaraan slikt kleine prooien of stukken van grote prooien in één keer door. De hagedis kauwt niet op het voedsel zoals van leguanen en andere hagedissen bekend is. De witkeelvaraan leeft in een zelf gegraven hol in de grond of in een holle boomstam. De varaan wordt zelf belaagd door vechtarenden en honingdassen, maar ook mensen jagen op de hagedis voor hun vlees. Bij bedreiging wordt de keel opgeblazen en wordt met de staart geslagen.
Deze solitaire dieren zijn na drie tot vijf jaar geslachtsrijp. De paring vindt plaats in het droge seizoen, zodat de eieren uitkomen aan het begin van het regenseizoen. Een legsel bestaat meestal uit 50 eieren per keer, die na ongeveer 116 tot 118 dagen uitkomen.