Komodovaraan
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Varanus komodoensis
Grootte van de populatie
3,014
Levensduur
30 years
Top snelheid
20
12
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
68-91
149.6-200.2
kglbs
kg lbs 
Lengte
3
8
mft
m ft 

De komodovaraan (Varanus komodoensis) is een hagedis uit de familie varanen (Varanidae).

De komodovaraan is een van de bekendste hagedissen vanwege de aanzienlijke lengte; tot wel 3 meter lang. Het is dan ook de grootste hagedis ter wereld. De varaan is dankzij de publieke belangstelling populair in dierentuinen en duikt op in documentaires door zijn afwijkende levenswijze ten opzichte van andere hagedissen. Deze varaan is door het kleine verspreidingsgebied een erg kwetsbare diersoort en is daardoor van bescherming afhankelijk.

Laat meer zien

De komodovaraan eet naast levende prooien ook wel aas. Veel van de kadavers die gegeten worden zijn indirect door de varaan gedood. De komodovaraan wordt daarom beschouwd als een carnivoor en een alfapredator, die aan de top staat van het ecosysteem. Vrijwel alle hagedissen worden door verschillende dieren gegeten, maar de komodovaraan heeft, eenmaal volwassen, geen natuurlijke vijanden.

De komodovaraan komt voor in het zuidoostelijke deel van Indonesië en leeft op het eiland Komodo alsook in enkele reservaten op het grotere eiland Flores en enkele kleinere omliggende eilanden. De varaan is pas in 1910 door biologen ontdekt en beschreven.Er is veel onderzoek gedaan naar de komodovaraan en vooral in het Nationaal park Komodo. Daardoor is er veel bekend over de biologie, de levenswijze en de voortplanting van deze hagedis. Regelmatig worden nieuwe ontdekkingen gedaan, zo bleek pas in 2009 dat de komodovaraan goed ontwikkelde gifklieren bezit, die een complex gif produceren. Daarnaast bevat het speeksel van de varaan antistollingsmiddelen die ervoor kunnen zorgen dat een prooi doodbloedt. Lange tijd werd gedacht dat de giftige beet te wijten was aan de bacteriën in de bek.

Laat minder zien

Uiterlijk

De komodovaraan behoort tot de langste hagedissen ter wereld en kan een lengte bereiken van meer dan drie meter. Alleen van de Papoeaanse varaan wordt aangenomen dat nog langere exemplaren bestaan, maar deze varaan heeft een zeer slanke bouw en een verhoudingsgewijs veel langere staart. De papoeavaraan bereikt een maximale massa van 90 kg, de komodovaraan kan tot 150 kg zwaar worden en wordt daarom geclassificeerd als de grootste nog levende hagedis ter wereld.

Laat meer zien

De afmetingen in lengte en gewicht worden soms sterk overdreven, zo zou het dier volgens de legenden zes tot zeven meter lang kunnen worden en in verscheidene bronnen wordt een maximale massa gegeven van 250 kg of meer. Dergelijke overschatte afmetingen zijn niet altijd het gevolg van de fantasie van de lokale bevolking, maar soms gebaseerd op onderzoek van serieuze wetenschappers. Zo is de vermeende massa van 250 kg een schatting van de bioloog Walter Auffenberg die veel onderzoek deed naar de komodovaraan in het wild. Uit de vondst van een 2,5 meter lang exemplaar met een massa van ongeveer 50 kg dat na een grote maaltijd bijna 100 kg woog, leidde Auffenberg af dat een drie meter lang exemplaar zo rond de 250 kg zou moeten wegen. Dit getal wordt dan ook vaak gebruikt als de maximale massa, maar dergelijke exemplaren zijn nog nooit aangetroffen.

Het langste exemplaar dat is beschreven was 3,13 meter lang en woog 166 kg inclusief eventuele verzwolgen prooien. Dit dier is opgezet en te bezichtigen in het Tilden Regional Park te Berkeley in Californië. De meeste exemplaren blijven echter kleiner, gemiddeld 2,5 meter en bereiken een gemiddelde massa van ongeveer 45 kg.

De komodovaraan heeft een typisch hagedisachtige bouw: een langwerpig lichaam en een lange staart, vier gebogen poten en een brede, platte kop. De gespierde staart is langer dan het lichaam. De voor- en achterpoten hebben lange, platte, gekromde en mesachtige nagels. De huid van de komodovaraan is bedekt met schubben die zo dik zijn als een nagel, de huid van de kop en de staart is voorzien van huidbeenderen die naarmate de hagedis ouder wordt fuseren en een soort maliënkolder vormen. Bij oudere dieren vormen deze botjes vooral op de kop een soort helm; dergelijke structuren komen ook voor bij andere hagedissen en krokodilachtigen.

De huidskleur is bruin tot olijfgroen, de bovenzijde van de rug van heel oude exemplaren krijgt een gelige kleur door vele kleine gele vlekjes. Op sommige eilanden komen afwijkende kleuren voor. Zo zijn de dieren op Flores meer rood van kleur met een gele kop. Jongere dieren zijn veel helderder gekleurd en hebben een lichtere kleur met donkere vlekken. De kop en poten zijn donkerder tot zwart. De staart is opvallend dik en lang en is voorzien van een lage kam die met name aan de staartbasis wat meer geprononceerd is. De staart is gebandeerd met lichtere en donkere ringen, wat vooral bij de jongere dieren goed te zien is. Bij volwassen dieren vervagen de kleurschakeringen naarmate ze ouder worden.

De snuit is relatief stomp, afgerond en breed maar plat, de uit-stekende en omlaag gekromde bek doet denken aan de snavel van een eend. De ogen en neusgaten zijn vrij groot en duidelijk zichtbaar; boven het oog is een duidelijke benen rand aanwezig. De ongeveer zestig tanden zijn naar achteren gekromd waardoor ze als een zaag makkelijk door het vlees snijden en grote stukken van de prooi kunnen scheuren. De tanden hebben net zo'n vorm als die van grote haaien, zoals de witte haai.

Een ander gemeenschappelijk kenmerk met haaien is dat de tanden vele malen kunnen worden vervangen en daardoor altijd scherp zijn. De komodovaraan is een van de weinige reptielen waarvan de tanden dienen om te snijden; bij vrijwel alle hagedissen en krokodilachtigen dienen de tanden slechts om de prooi vast te houden.

Mannetjes en vrouwtjes zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, de mannetjes worden groter en forser dan de vrouwtjes. In het veld is dat moeilijk te zien doordat jongere en oudere exemplaren bij elkaar leven. Mannetjes hebben een meer gewelfd deel aan de onderzijde bij de cloaca door de aanwezigheid van de hemipenis, maar bij levende exemplaren is dat niet te zien. De buik van de varaan is kwetsbaar en wordt niet getoond. Alleen sonderen, het handmatig bepalen van de diepte van de cloaca, kan zekerheid brengen, maar dit is met name bij de grotere exemplaren in de praktijk niet uit te voeren zonder de dieren te vangen of te verdoven.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

De komodovaraan komt tegenwoordig voor in Indonesië op Flores en op een aantal eilanden van de Kleine Soenda-eilanden, te weten Gili Motang, Gili Dasami, Komodo, Rinca en een dertigtal kleinere eilanden. Het bekendste natuurpark waar de komodovaraan te bezichtigen is, is het Nationaal park Komodo. De eilanden met het grootste aantal exemplaren zijn Flores (ongeveer 2000), Komodo (1700) en Rinca (1300). In het grootste gedeelte van Flores is de varaan uitgestorven, alleen in het uiterste westen (Waewuul-reservaat) en het uiterste noorden (Pota en Riung) komen nog populaties voor. Op Gili Dasami leven ongeveer 100 exemplaren, op Gili Motang zo'n 300 en op het eiland Padar is de varaan sinds de jaren 70 niet meer gezien. De oorzaak is niet de jacht op de varaan zelf maar het overbejagen van zijn belangrijkste prooi, het Javaans hert, waardoor er te weinig voedsel overbleef.

Laat meer zien

De habitat bestaat uit warme, droge omgevingen zoals tropische savannen, bosranden en open plekken in bossen. Open gebieden met een grasachtige begroeiing in laaggelegen delen hebben de voorkeur. Andere biotopen waar de varaan is aangetroffen zijn opgedroogde rivierbeddingen en stranden waar de waterlijn wordt afgestruind op zoek naar aangespoelde dieren. De varaan komt voor tot een hoogte van 825 meter boven zeeniveau. Er is bekend dat de komodovaraan bij extreme omstandigheden zoals grote bosbranden naar andere eilanden kan zwemmen.

De geografische ligging van het verspreidingsgebied heeft een aantal zowel klimatologische als geologische gevolgen voor het leefgebied van de varaan. De eilanden waar de komodovaraan voorkomt hebben een rotsige bodem van vulkanische oorsprong. De eilanden zijn net achter Soembawa gesitueerd, een veel groter eiland met enig reliëf waarop de meeste wolken leegregenen. Daardoor heeft Komodo een droog seizoen waarbij soms maandenlang geen regen valt. Alleen tijdens de moesson wordt het leefgebied voorzien van zoet water, waarbij soms overstromingen optreden.

Omdat de komodovaraan alleen op enkele kleinere eilanden voorkomt is de soort geografisch geïsoleerd. Deze isolatie is waarschijnlijk alleen maar een voordeel geweest en is een belangrijke reden voor het ontstaan van de forse afmetingen en bouw van de varaan. De hagedis kreeg de rol van roofdier, omdat andere predators op de eilanden niet voorkwamen, en heeft zich gespecialiseerd in het jagen op de zoogdieren die de eilanden bevolkten. Omdat alle eilanden waar de komodovaraan voorkomt relatief klein zijn is het voedselaanbod beperkt. Ook dit nadeel heeft voor de varaan echter een voordeel, want warmbloedige roofdieren hebben veel meer voedsel nodig en worden al snel geconfronteerd met een voedseltekort.

Het verspreidingsgebied is niet alleen erg klein, maar bevindt zich tevens in een vulkanisch erg actief gebied. Biologen vrezen dat één grote bosbrand of vulkaanuitbarsting de komodovaraan voorgoed van de kaart kan vegen.

Laat minder zien
Komodovaraan leefomgevingskaart

Klimaatzones

Komodovaraan leefomgevingskaart
Komodovaraan

Gewoonten en leefwijze

De volwassen komodovaraan is een typische bodembewoner, maar de jonge dieren leven het meest in bomen in meer begroeide delen van het verspreidingsgebied. Net als alle varanen is hij een behendige klimmer en tevens een uitstekende zwemmer die brede rivieren kan overbruggen en daarbij meer dan vier meter diep kan duiken.

Laat meer zien

Komodovaranen leven niet strikt solitair, zoals de meeste hagedissen, maar ze tolereren soortgenoten en worden vaak in groepen aangetroffen. Jonge exemplaren mijden echter de volwassen dieren om niet opgegeten te worden. De varaan heeft wel een territorium, maar soortgenoten worden er geduld, zelfs van dezelfde grootte en sekse. Er is een hoge tolerantie; de komodovaraan is een van de weinige reptielen die in groepen eten. Een vers kadaver wordt vaak al snel opgemerkt door verschillende dieren. Daarbij wordt wel een zekere hiërarchie in acht genomen: grote dieren bemachtigen het meeste voedsel.

De komodovaraan brengt het grootste deel van zijn tijd door met foerageren en kan tot 10 kilometer per dag afleggen. De varaan is overdag actief en is net als alle reptielen koudbloedig en warmt zich op in de zon, waardoor de activiteit maar ook de spijsvertering versneld worden. Koudbloedigheid heeft als voordeel dat de varaan in tijden van schaarste relatief lang zonder voedsel kan door het veel lagere metabolisme. Om af te koelen kan de ademhaling worden versneld, zodat meer warmte wordt afgegeven; ook kan de komodovaraan de schaduw van zijn hol opzoeken, dat vaak een vaste schuilplaats is, gemarkeerd met uitwerpselen en ontdaan van vegetatie. Het hol is meestal zo gepositioneerd dat de wind erin kan waaien.

De lengte van de hagedis is te danken aan het feit dat er geen andere grote roofdieren voorkomen in het verspreidingsgebied. Daardoor heeft de komodovaraan de niche gevuld van grote carnivoren zoals die in andere werelddelen voorkomen.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag

Dieet en voeding

Het voedsel van de varaan hangt af van de lengte van het dier; jonge varanen leven voornamelijk van insecten zoals sprinkhanen, kevers en andere geleedpotigen; ook worden kleine gewervelden als gekko's, vogels en zoogdieren gegeten, aangevuld met eieren van verschillende dieren. Naarmate ze groter worden eten komodovaranen ook grotere prooidieren zoals wilde zwijnen, herten, waterbuffels, slangen, paarden, geiten en vogels. Een van de voornaamste prooidieren is het Javaans hert (Cervus timorensis). Ook de dwergolifant (Stegodon sompoensis), die inmiddels uitgestorven is, stond waarschijnlijk op het menu van de komodovaraan.

Laat meer zien

Een varaan kan een korte sprint maken en een snelheid bereiken van 20 kilometer per uur, maar valt prooien meestal aan vanuit een hinderlaag, waarbij hij zich verstopt tussen het hoge gras of andere begroeiing langs looproutes van prooidieren. Als de prooi op een afstand van minder dan anderhalve meter komt, wordt de aanval ingezet. De varaan zal proberen de pezen in de poten van de prooi door te bijten om hem te immobiliseren. Ook worden met de messcherpe klauwen de ingewanden uit de prooi gereten zodat alle kansen zijn verkeken. Eenmaal tegen de grond gewerkt, wordt de prooi in de hals of in de weke buik gebeten zodat hij doodbloedt. Daarna wordt het prooidier met de poten en de bek aan stukken gescheurd, en vaak verzamelen zich meerdere varanen rond de prooi die afkomen op de geur van aas.

Varanen staan bekend als zeer vraatzuchtig omdat ze in een enkele maaltijd 80 procent van het eigen lichaamsgewicht naar binnen kunnen werken. Vanwege de grote elasticiteit van de maag en de grote bek en keelopening kunnen ook grote brokken vlees naar binnen worden gewerkt. Bovendien zijn de kaken flexibel (overigens niet zo flexibel als bij slangen), waardoor een prooi binnen korte tijd kan worden opgegeten. Er is een beschrijving bekend van een 50 kg zware vrouwtjesvaraan die een 31 kg zwaar varken verslond in een tijdsbestek van 17 minuten. Een andere waarneming betreft een exemplaar dat er 20 minuten voor nodig had om een 41 kg wegend zwijn weg te werken. Bij het eten worden de brokken vlees met schrokkende bewegingen naar binnen gewerkt, waarbij de kop omhoog wordt geheven, hetgeen doet denken aan het eetgedrag van krokodilachtigen.

De komodovaraan is niet alleen een grote eter, maar hij is ook weinig kieskeurig. Waar leeuwen en andere rovende zoogdieren ongeveer 25 tot 30 procent van hun prooi achterlaten, blijft er van een door een varaan aangevreten karkas slechts zo'n 12 procent over. Varanen eten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld leeuwen, ook de botten, hoeven en huid van de prooi op. Alleen de darminhoud wordt verwijderd door de ingewanden met de bek leeg te schudden; fecaliën worden niet gegeten. Harde delen als botten en hoeven kunnen worden verteerd door het sterke maagzuur van de varaan, een andere overeenkomst met de krokodilachtigen.

De varaan is net als veel andere hagedissen zeer kannibalistisch en schroomt niet de eigen jongen op te eten. Het menu van een volwassen varaan bestaat zelfs voor zo'n 10 procent uit de jongen van de eigen soort. Grotere soortgenoten zijn dan ook de belangrijkste bedreiging voor de jonge varanen. De juvenielen zijn als ze uit hun ei kruipen ongeveer 40 centimeter lang inclusief staart en 100 gram zwaar, waardoor ze nagenoeg weerloos zijn. Om te voorkomen dat ze worden opgegeten door grotere varanen leven ze de eerste jaren voornamelijk in dichtbegroeide delen van het verspreidingsgebied, waar de grotere exemplaren lastig kunnen manoeuvreren. Opmerkelijk is dat de juvenielen zich door de uitwerpselen van kadavers rollen om zo een onaantrekkelijke geur te krijgen als afweer tegen de oudere soortgenoten. Varanen vermijden het eten van uitwerpselen en laten de jongen daarom met rust. Andere vijanden van de jonge dieren zijn honden, roofvogels en slangen.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

De komodovaraan kan zich vrijwel het gehele jaar voortplanten, maar paargedrag wordt voornamelijk waargenomen in de maanden juli en augustus. De vrouwtjes scheiden in hun vruchtbare periode geurstoffen af via de ontlasting die door de mannetjes worden opgepikt. De mannetjes vechten met elkaar om een vrouwtje, ze gaan op de achterpoten staan en de staart wordt gebruikt als contragewicht door deze tegen de bodem te drukken. Het gevecht heeft veel weg van worstelen; de dieren proberen elkaar om te gooien wat tot bloedige verwondingen kan leiden, die echter meestal snel genezen. Het gevecht eindigt pas als een van de twee vijanden opgeeft door te vluchten of heel stil te blijven liggen.

Laat meer zien

Voor de paring likt het mannetje het vrouwtje om haar vruchtbaarheid te bepalen; ook strijkt hij met de kop en poten langs haar lichaam. Dan tilt het mannetje met zijn staart de staart van het vrouwtje op en vindt de paring plaats. Het mannetje verankert zich door met zijn bek in de nek van het vrouwtje te bijten. Als een vrouwtje niet paringsbereid is wordt dit met sissende geluiden en agressief gedrag naar het mannetje duidelijk gemaakt. Opmerkelijk is dat monogamie is waargenomen bij de komodovaraan, wat zeer uitzonderlijk is bij reptielen.

Het legsel bestaat uit maximaal 30 eieren die rond september worden afgezet in een nest. Het aantal eieren is afhankelijk van de grootte van het vrouwtje, zoals vaak voorkomt bij reptielen. Doordat ze de eieren een tijdje met zich mee draagt wordt voorkomen dat de juvenielen uitkomen in het hete seizoen - het is dan moeilijker voor ze om te overleven. Het nest wordt soms zelf gemaakt door een ondiepe kuil te graven, de eieren te deponeren en deze te bedekken met zand en bladeren. Ook worden de verlaten nesten van bodembewonende vogels gebruikt, zoals die van het rood boshoen (Megapodius reinwardt).

De incubatietijd van de eieren is ongeveer zeven tot acht maanden. Ze komen meestal in april uit, wanneer er veel insecten zijn. De jongen zijn dan ongeveer 40 centimeter lang en zeer kwetsbaar voor predatie. Zodra de eieren uitgekomen zijn staan de jongen er alleen voor, varanen kennen geen vorm van broedzorg. Na ongeveer vier jaar als ze een lengte van meer dan een meter hebben zijn ze in staat aan de oudere dieren te ontsnappen. Ze zijn dan ook te groot geworden om zich in bomen op te houden. Andere belangrijke vijanden van de juvenielen zijn rovende zoogdieren en vogels.

Wetenschappers hebben ontdekt dat de komodovaraan zich maagdelijk kan voortplanten: een vrouwtje kan levensvatbare nakomelingen produceren zonder dat ze bevrucht is door een mannetje. Er was al bekend dat vrouwelijke varanen het sperma enkele jaren kunnen opslaan in het lichaam zodat het later gebruikt kan worden. Van vrouwtjes die in dierentuinen 'spontaan' eieren produceerden werd in eerste instantie gedacht dat ze kennelijk ooit gepaard hadden met een mannetje, zoals een exemplaar dat in 2005 eieren afzette in een Londense dierentuin. Toen in 2006 opnieuw een vrouwelijke varaan nageslacht produceerde werd het DNA van de niet-levensvatbare jongen onderzocht en bleek dat ze genetisch identiek waren aan het moederdier. In 2008 werden in een Australische dierentuin door maagdelijke voortplanting ontstane eieren gevonden waarvan een deel levensvatbaar bleek. Uit alle eieren die zijn voortgekomen uit maagdelijke voortplanting zijn steeds mannetjes geboren. Net als mensen hebben varanen geslachtschromosomen die alleen in bepaalde combinaties voorkomen. Net als mensen een X- en een Y-geslachtschromosoom hebben, kennen varanen een W- en een Z-chromosoom. Vrouwtjes hebben altijd de combinatie WZ, mannetjes hebben altijd ZZ. Een embryo dat de combinatie WW krijgt is niet levensvatbaar en sterft. Bij een normale bevruchting krijgt het ei één chromosoom van het mannetje (altijd een Z) en een van het vrouwtje (een W of een Z) waardoor er altijd de combinatie WZ (vrouw) of ZZ (man) ontstaat. Maar bij parthenogenese dupliceert het geslachtschromosoom zich, waardoor altijd de combinatie ZZ (man) of WW (niet levensvatbaar) ontstaat. Dit heeft als voordeel dat als een vrouwtje op een ander eiland aanspoelt ze toch nageslacht kan krijgen waarmee ze als de mannetjes volwassen zijn kan paren, waardoor de genetische variatie verarmt, maar de varaan kan zich makkelijker naar andere leefgebieden verspreiden.

De komodovaraan heeft volgens schattingen een levensverwachting van ongeveer 50 jaar en is na ongeveer negen (vrouwtjes) tot tien jaar (mannetjes) geslachtsrijp bij een lengte van ongeveer anderhalve meter.

Laat minder zien

Populatie

Bedreigingen van de bevolking

De komodovaraan is niet sterk bedreigd, maar wordt al lange tijd beschouwd als kwetsbare soort. Op de lijst van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources staat de varaan geclassificeerd als "vulnerable" (kwetsbaar). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het relatief kleine leefgebied en niet in eerste instantie door toedoen van de mens. Stroperij of het vangen van dieren voor de handel in exotische dieren vormen in het geval van de komodovaraan geen grote bedreiging al worden soms exemplaren illegaal van de eilanden gesmokkeld. De toenmalige Nederlands-Indische overheid verbood bijvoorbeeld onmiddellijk de sportieve jacht op de eilanden, en de uitvoer van exemplaren voor wetenschappelijke studie werd strikt gereguleerd. In tegenstelling tot vrijwel alle andere bedreigde dieren wordt de komodovaraan sinds zijn ontdekking door de wetenschap tot op de dag van vandaag streng beschermd en is de toegang tot veel van de leefgebieden beperkt; de ontdekkers zagen in 1910 al direct in dat de soort niet erg talrijk was. Niettemin zijn de belangrijkste bedreigingen antropologisch, zoals aangestoken branden, het verdwijnen van de habitat en de illegale jacht. Niet alleen de verslechtering van de leefomstandigheden van de varaan zelf hebben een negatieve impact maar ook het achteruitgaan van prooidieren als het Javaans hert. Er zijn tegenwoordig zo'n 3000 tot 5000 exemplaren in het wild waarvan een derde bestaat uit vrouwtjes.

Laat meer zien

De Australische bioloog Tim Flannery heeft geopperd de komodovaraan uit te zetten in het noorden van Australië. De varaan zou zo de ecologische niche bezetten die werd achtergelaten na het verdwijnen van de reuzenvaraan Varanus priscus (ook bekend als Megalania). Deze tot zes meter lange varaan kwam alleen op Australië voor en is zo'n 40.000 jaar geleden uitgestorven. De komodovaraan zou de vele door de mens geïntroduceerde dieren als geiten en varkens op een natuurlijke manier op kunnen ruimen. Deze zoogdieren hebben namelijk geen natuurlijke vijanden in Australië. Flannery waarschuwt wel dat predatie door de varaan op de mens niet onderschat moet worden.

Laat minder zien

Leuke weetjes voor kinderen

  • De Komodovaraan staat in de wetenschappelijke literatuur ook bekend als de Komodovaraan of de Komodo-eilandvaraan. De inheemse bevolking van Komodo noemt hem ora, buaya darat (landkrokodil) of biawak raksasa (reuzenvaraan).
  • Komodovaranen kunnen voorwerpen tot 300 meter ver zien en kleuren onderscheiden.
  • Komodovaranen gebruiken hun tong om prikkels waar te nemen, te proeven en te ruiken met het vomeronasale zintuig dat het orgaan van de Jacobson gebruikt, in plaats van de neusgaten. Met behulp van een gunstige wind en hun gewoonte om hun kop tijdens het lopen heen en weer te bewegen, kunnen Komodovaranen aas detecteren op 4-9,5 km afstand.
  • Sommige schubben op de huid van Komodos zijn verstevigd met bot en hebben zintuiglijke plaques die verbonden zijn met zenuwen om hun tastzin te vergemakkelijken. De schubben rond de oren, lippen, kin en voetzolen kunnen drie of meer zintuiglijke plaques hebben.
  • De eetgewoonten van Komodovaranen volgen een hiërarchie, waarbij de grotere dieren over het algemeen eerder eten dan de kleinere. Draken van gelijke grootte kunnen hun toevlucht nemen tot "worstelen". De verliezers trekken zich meestal terug, maar het is bekend dat ze worden gedood en opgegeten door de overwinnaars.
  • De Komodovaraan drinkt door water in zijn mond te zuigen via buccaal pompen, een proces dat ook voor de ademhaling wordt gebruikt; het dier tilt zijn kop op en laat het water door zijn keel lopen.
  • Komodovaranen vermijden het liefst ontmoetingen met mensen. Jonge dieren zijn erg schuw en vluchten snel een schuilplaats in als een mens dichterbij komt dan ongeveer 100 meter. Oudere dieren zullen zich ook op kortere afstand van mensen terugtrekken. Als ze in het nauw gedreven worden, reageren ze agressief door hun bek te openen, te sissen en met hun staart te zwaaien. Als ze verder worden verstoord, kunnen ze aanvallen en bijten.

Coloring Pages

Referenties

1. Komodovaraan artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Komodovaraan
2. Komodovaraan op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22884/9396736

Meer fascinerende dieren om over te leren