De stekelstaartvaraan (Varanus acanthurus) is een hagedis uit de familie varanen.
De totale lengte bedraagt tot ongeveer 65 centimeter. Dieren die in gevangenschap zijn opgegroeid worden echter zelden zo groot waarbij de staartlengte 1,3 tot 2,3 maal de lengte van kop en romp bedraagt. De staart is rolrond in doorsnede. De staart heeft stekelige schubben, terwijl de lichaamsschubben glad zijn. De helder gekleurde strepen in de lengterichting van de hals zijn een kenmerk, waarmee de soort afgegrensd wordt van de verwante soorten Varanus baritji en Varanus primordius.
De stekelstaartvaraan komt endemisch voor in delen van Australië. De hagedis leeft in de staten Noordelijk Territorium, Queensland, West-Australië en Zuid-Australië. De habitat bestaat uit droge gebieden zoals halfwoestijnen met een begroeiing van het gras Spinex. Ook in tropischesubtropische streken kan de soort gevonden worden in rotsige omgevingen.
Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).
De stekelstaartvaraan is een bodembewoner die vooral overdag actief is. De belangrijkste schuilplaats wordt gevormd door rotsspleten. Als de varaan bedreigd wordt, gebruikt het de stekelige staart om de openingen van de schuilplaats af te grendelen. Het dier eet insecten zoals sprinkhanen, en ook kleinere hagedissen. Spinnen, slakken en kleine zoogdieren worden minder vaak gegeten. De behoefte aan water wordt voor 70% gedekt door het voedsel.
Over de voortplanting van stekelstaartvaranen in het wild is weinig bekend. In gevangenschap worden tot 18 eieren gelegd, waaruit na 3-5 maanden de 15 cm lange jongen komen.