De andesflamingo (Phoenicoparrus andinus) is een vogelsoort uit de familie van de flamingo's. Deze flamingosoort is nauw verwant aan de kleinere James' flamingo uit hetzelfde geslacht. Het is een kwetsbare vogelsoort die voorkomt in de Andes.
Da
DagdierenAl
Allesetende dierenEen omnivoor of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.Een overwegend carnivoor dier dat ten min...
Al
AlgivoorPl
Plantenetende dierenEen herbivoor, fytofaag of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, di...
Se
Semiaquatische dierenWa
WaadvogelsZw
ZweefvogelsNo
NomadischTe
TerrestrischeCo
CongregatoirOviparie is het verschijnsel dat dieren zich voortplanten door middel van het leggen van eieren. Anders dan bij vivipare (levendbarende) dieren ont...
Mo
Monogame dierenMonogamie is het aangaan van een relatie met één partner.Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt...
So
Sociale dierenSa
SamenscholendeKo
KoloniaalEen kolonie is in de biologie een groep van organismen die tot dezelfde soort behoren en die bij elkaar wonen. Het dicht bij elkaar leven biedt ver...
Mi
MigrerendA
begint metDe vogel is 102 tot 110 cm lang. Het is een grote flamingosoort die grotendeels bleekroze is gekleurd, van boven wat donkerder, meer wijnrood van kleur. Deze flamingo verschilt van andere soorten door de opvallend goed zichtbare zwarte handpennen die als een zwarte driehoek zichtbaar blijven als de vogel staat. Andere soorten hebben ook zwarte vleugelveren, maar die zijn bij staande vogels minder opvallend zichtbaar. Verder is dit de enige soort flamingo met gele poten.
Deze soort komt voor in het Andesgebergte in Zuid-Peru, West-Bolivia, Noord-Chili en Noordwest-Argentinië. Het leefgebied bestaat uit licht zouthoudende bergmeren op een hoogte tussen 2300 en 4500 m boven zeeniveau.
De grootte van de populatie werd omstreeks 1985 geschat op 50 tot 100 duizend individuen en tien jaar later op 34 duizend. De populatie-aantallen namen af door verstoring, bejaging (de veren worden verzameld) en habitatverlies. Het leefgebied werd aangetast door mijnbouwactiviteiten en manipulaties met het waterpeil in de bergmeren. In 2011 werd geconstateerd dat de aantallen tussen 1997 en 2010 stabiel zijn gebleven. Toch staat deze soort als kwetsbaar op de Rode Lijst van de IUCN omdat buiten de beschermde gebieden onder andere bejaging nog steeds plaatsvindt.