Eiland

Bouvet (eiland)

17 soorten

Bouvet of Bouveteiland is een Antarctisch eiland, gelegen op 54° 26' ZB, 3° 24' OL, in de zuidelijke Atlantische Oceaan.

Natuur

Het ruige klimaat en vastgevroren landschap beperken de aanwezige vegetatie tot schimmels (ascomyceten waaronder korstmossen) en niet-vasculaire planten (mossen en levermossen). De flora is typisch voor het Zuidelijke Oceaangebied en is plantengeografisch vergelijkbaar met die van de Zuidelijke Sandwicheilanden en de Zuidelijke Shetlandeilanden. Hoewel reeds ijsalgen zijn waargenomen is vegetatie vanwege de ijslaag beperkt. De overige vegetatie bevindt zich in sneeuwvrije gebieden zoals nunataks en overige toppen, kliffen aan de kust en stranden. Bij Nyrøysa zijn vijf soorten mossen, zes ascomyceten (waaronder vijf korstmossen) en twintig algen waargenomen. De meeste sneeuwvrije gebieden zijn zo steil en onderhevig aan lawines zodat er enkel bepaalde soorten korstmossen en algen levensvatbaar zijn. Er zijn zes endemische ascomyceten waarvan er drie korstmossen zijn.

Het eiland is als "Important Bird Area" aangewezen door BirdLife International vanwege zijn belang als broedplaats voor zeevogels. In 1978-79 waren er naar schatting 117.000 broedende pinguïns op het eiland, voornamelijk macaronipinguïns, maar in mindere mate ook stormbandpinguïns en adeliepinguïns. Dit aantal werd in 1989-90 op slechts 62.000 geschat. Nyrøysa is de belangrijkste pinguïnkolonie, maar ook bij Posadowskybreen, Kapp Circoncision, Norvegiaodden en Larsøya zijn belangrijke kolonies. Met 100.000 in aantal is de grijze stormvogel veruit de meest voorkomende vogelsoort op Bouvet die geen pinguïnsoort is. Andere broedende zeevogels betreffen de Kaapse stormvogel, de Antarctische prion, het Wilsons stormvogeltje, het zwartbuikstormvogeltje, de subantarctische grote jager, de zuidelijke reuzenstormvogel, de sneeuwstormvogel, de dunbekprion en de zuidpoolstern. Van de kelpmeeuw wordt vermoed dat hij in het verleden op het eiland broedde. Niet-broedende vogels die op Bouvet kunnen worden aangetroffen zijn de koningspinguïn, de grote albatros, de wenkbrauwalbatros, de campbellalbatros, de Atlantische geelneusalbatros, de zwarte albatros, de roetkopalbatros, de noordelijke reuzenstormvogel, de Antarctische stormvogel, de blauwe stormvogel, de donsstormvogel, de Kerguelenstormvogel, de witkopstormvogel, de duifprion, de witkinstormvogel, de grote pijlstormvogel, het alkstormvogeltje, de zuidpooljager en de kleine jager.

De enige gewervelden op Bouvet die geen vogels zijn, zijn zeeroofdieren, met name de zuidelijke zeeolifant en de Kerguelenzeebeer die beide op het eiland jongen werpen. In 1998-99 waren er 88 zuidelijke zeeolifantjongen en ongeveer 13.000 zeebeerjongen bij Nyrøysa. De bultrug en de orka kan men in de omliggende waters zien.

laat minder zien

Bouvet of Bouveteiland is een Antarctisch eiland, gelegen op 54° 26' ZB, 3° 24' OL, in de zuidelijke Atlantische Oceaan.

Natuur

Het ruige klimaat en vastgevroren landschap beperken de aanwezige vegetatie tot schimmels (ascomyceten waaronder korstmossen) en niet-vasculaire planten (mossen en levermossen). De flora is typisch voor het Zuidelijke Oceaangebied en is plantengeografisch vergelijkbaar met die van de Zuidelijke Sandwicheilanden en de Zuidelijke Shetlandeilanden. Hoewel reeds ijsalgen zijn waargenomen is vegetatie vanwege de ijslaag beperkt. De overige vegetatie bevindt zich in sneeuwvrije gebieden zoals nunataks en overige toppen, kliffen aan de kust en stranden. Bij Nyrøysa zijn vijf soorten mossen, zes ascomyceten (waaronder vijf korstmossen) en twintig algen waargenomen. De meeste sneeuwvrije gebieden zijn zo steil en onderhevig aan lawines zodat er enkel bepaalde soorten korstmossen en algen levensvatbaar zijn. Er zijn zes endemische ascomyceten waarvan er drie korstmossen zijn.

Het eiland is als "Important Bird Area" aangewezen door BirdLife International vanwege zijn belang als broedplaats voor zeevogels. In 1978-79 waren er naar schatting 117.000 broedende pinguïns op het eiland, voornamelijk macaronipinguïns, maar in mindere mate ook stormbandpinguïns en adeliepinguïns. Dit aantal werd in 1989-90 op slechts 62.000 geschat. Nyrøysa is de belangrijkste pinguïnkolonie, maar ook bij Posadowskybreen, Kapp Circoncision, Norvegiaodden en Larsøya zijn belangrijke kolonies. Met 100.000 in aantal is de grijze stormvogel veruit de meest voorkomende vogelsoort op Bouvet die geen pinguïnsoort is. Andere broedende zeevogels betreffen de Kaapse stormvogel, de Antarctische prion, het Wilsons stormvogeltje, het zwartbuikstormvogeltje, de subantarctische grote jager, de zuidelijke reuzenstormvogel, de sneeuwstormvogel, de dunbekprion en de zuidpoolstern. Van de kelpmeeuw wordt vermoed dat hij in het verleden op het eiland broedde. Niet-broedende vogels die op Bouvet kunnen worden aangetroffen zijn de koningspinguïn, de grote albatros, de wenkbrauwalbatros, de campbellalbatros, de Atlantische geelneusalbatros, de zwarte albatros, de roetkopalbatros, de noordelijke reuzenstormvogel, de Antarctische stormvogel, de blauwe stormvogel, de donsstormvogel, de Kerguelenstormvogel, de witkopstormvogel, de duifprion, de witkinstormvogel, de grote pijlstormvogel, het alkstormvogeltje, de zuidpooljager en de kleine jager.

De enige gewervelden op Bouvet die geen vogels zijn, zijn zeeroofdieren, met name de zuidelijke zeeolifant en de Kerguelenzeebeer die beide op het eiland jongen werpen. In 1998-99 waren er 88 zuidelijke zeeolifantjongen en ongeveer 13.000 zeebeerjongen bij Nyrøysa. De bultrug en de orka kan men in de omliggende waters zien.

laat minder zien