Apomys camiguinensis
Koninkrijk
Fylum
Onderstam
Klasse
Volgorde
Superfamilie
Familie
Soort
SOORTEN
Apomys camiguinensis

Apomys camiguinensis is een knaagdier uit het geslacht Apomys dat voorkomt op het Filipijnse eiland Camiguin, vlak bij Mindanao. Het is een middelgrote, maar stevig gebouwde Apomys met brede achtervoeten en met een lange staart met grote schubben. Deze soort is genetisch het nauwst verwant aan een groep van A. hylocoetes, A. insignis en een onbeschreven soort. Deze soort is pas in 1994 voor het eerst gevangen en in 2006 formeel beschreven. A. camiguinensis is een van de vier endemische gewervelden op Camiguin (de andere zijn de rat Bullimus gamay, de papegaai Loriculus camiguinensis en de kikker Oreophryne nana).

Uiterlijk

Apomys camiguinensis is een stevig gebouwde muis, van middelmatige grootte voor het geslacht, met grote ogen en oren, een lange staart en een zachte, dichte vacht. Op de bovenkant van het lichaam is die roestbruin met wat lichtere en donkerdere vlekken. De ondervacht is grijs. De onderkant van het lichaam is licht, meestal vuilwit, maar sommige exemplaren hebben een deels witte vacht en bij andere is de onderkant van het lichaam veel donkerder (bruin of roestbruin). Rondom de ogen is de huid naakt. De donkerbruine oren bevatten duidelijk korte haren aan de buitenkant; die zijn er aan de binnenkant ook, maar daar zijn de haren zo klein dat ze nauwelijks nog zichtbaar zijn. De snorharen zijn lang. De voeten zijn aan de bovenkant lichtbruin of geelbruin, met een band van donkerdere haren op het midden, die naar de voorkant van de voet toe langer en groter in aantal worden. Op de bovenkant van de tenen bevinden zich echter alleen lichte haren. De onderkanten van de voeten zijn niet of nauwelijks gepigmenteerd. De lange staart bevat duidelijke schubben, waarvan er per centimeter 12 tot 12,5 te zien zijn. Tussen deze schubben zitten fijne haren, die aan de boven- en zijkanten van de staart het beste te zien zijn. De bovenkant van de staart is donkerder dan de onderkant. Het scrotum is klein (3 à 5 mm) en steekt slechts voor een klein deel achter het lichaam uit. De achterkant is zwart of donkerbruin. Vrouwtjes hebben twee paren van mammae op de buik.

Laat meer zien

Het achterste gedeelte van de schedel is bijzonder lang. Het zygoma en de mastoïde zijn smal. De hoek tussen de middenlijn van de bullae en de middenlijn van de schedel is met 35° vrij klein. Het diepe rostrum is tamelijk lang. Het palatum is smal en steekt ver achter de laatste kies uit. De foramina incisiva zijn lang en breed; ze eindigen niet ver van de eerste kies. De tanden zijn vrij groot. Op de derde bovenkies (M3) is de anterolabiale knobbel (knobbel t1) bij de meeste dieren nauwelijks zichtbaar.

Laat minder zien

Geografie

Continenten
Landen
Biogeografische gebieden

Populatie

Behoud

Camiguin is een eiland met een snelgroeiende menselijke populatie en een afnemende hoeveelheid bos. In 1995 waren er onder 800 m hoogte uitsluitend enkele stukken secundair bos over. Het proces om het overgebleven regenwoud tot nationaal monument te laten verklaren is echter al aan de gang. Heaney en Tabaranza bevelen in hun artikel Mammal and land bird studies on Camiguin Island, Philippines: Background and conservation priorities, dat tegelijk met de beschrijving van A. camiguinensis werd gepubliceerd, echter aan om naast deze bescherming van het bergwoud ook alle kapvergunningen in te trekken en het bos op kleinere hoogte te herstellen. Over de specifieke beschermingsstatus van A. camiguinensis is niets gepubliceerd.

Referenties

1. Apomys camiguinensis artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Apomys_camiguinensis
2. Apomys camiguinensis op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/136362/22432294

Meer fascinerende dieren om over te leren