Kip, Huishoen
De kip of het huishoen (Gallus gallus domesticus) is een gedomesticeerde vogel uit de familie van de fazantachtigen (Phasianidae). De wetenschappelijke naam van de ondersoort werd in 1789 als Phasianus gallus domesticus gepubliceerd door Johann Friedrich Gmelin.
De kip is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld met wereldwijd vele miljarden exemplaren.
Er bestaat een zeer groot aantal rassen. Zie daarvoor de lijst van kippenrassen.
In enge zin wordt het woord kip enkel gebruikt voor de vrouwtjes, als synoniem van de hen.
De meeste eieren zijn lichtbruin of wit. Er zijn echter ook groenleggers die blauwe of groene eieren leggen en rassen die donkerbruine eieren produceren (bijvoorbeeld de Marans). De kleur wordt in de eileider aangebracht en is karakteristiek voor het ras.
Een kip kan goed hard voedsel zoals maiskorrels eten, hoewel ze het minder graag eten en het pas in de loop van de dag opeten als het andere voer op is. Na het slikken komt het voedsel in de krop, waar het kan inweken. Daarna zijn er twee magen die meehelpen om het voer fijn te krijgen. De kliermaag voegt maagsappen toe voor de verdere vertering. De spiermaag kneedt het voer en maalt het fijn met behulp van kleine steentjes die de kip oppikt. Daarna wordt het voer verder verwerkt in de dunne darm. De reststoffen verlaten het lichaam via de endeldarm en de cloaca. Een huishoen heeft twee blindedarmen. Deze helpen bij de vertering van ruwvezels en onttrekken vocht aan de voedselmassa.Kippen hebben de neiging om naar rode voorwerpen te pikken, wat opmerkelijk is omdat hun kam en lellen zelf rood zijn. Bij ruimtegebrek kan het mede hierdoor gebeuren dat ze elkaar doodpikken.
Een kip heeft een intern kompas, dat gesitueerd lijkt in de ogen, waarmee ze zich kan oriënteren op het aardmagnetisch veld.
De kip kan haar kop heel ver in alle richtingen draaien, dankzij het grote aantal halswervels: veertien. (Ter vergelijking: de mens heeft er maar zeven.)
Een kip heeft geen oorschelp en ziet kleuren ook anders. Voor een kip is roodgeel de helderste kleur. Daarna volgt geel. Overigens heeft de kip wel oorlellen. Meestal legt een kip met witte lellen witte eieren en één met roze lellen bruine.De huid op de poten van de kip bestaat uit schubben, zoals bij reptielen. Kippen hebben drie voortenen en een achterteen, behalve het zijdehoen en de houdan, die een extra teen hebben. Sommige rassen hebben ook sporen die vooral bij de hanen vervaarlijk groot kunnen zijn en die ze ter verdediging inzetten. Kippen hebben ook nagels om te graven en scharrelen.
Een haan die met een hen wil paren, pakt eerst met zijn snavel een pluk veren achter haar kop, zodat zij niet kan weglopen. Dan duwt hij zijn cloaca tegen de cloaca van de hen aan. De cloaca van de haan stulpt uit, waardoor de zaadcellen in de cloaca van de hen komen. Die bevruchten dan de eicellen in de eileider. De cloaca is een opening onder in de buik van een kip. Nadat de kip het bevruchte ei heeft gelegd, kan het ei op twee verschillende manieren worden uitgebroed. Een broedse hen kan dit doen, of men kan de eieren in een broedmachine uitbroeden. Na 21 dagen (dit kan één tot twee dagen afwijken) zullen de eieren uitkomen. Kuikens die met de broedmachine zijn uitgebroed hebben veel meer aandacht nodig dan kuikens die door een hen zijn uitgebroed. In het laatste geval zorgt de hen voor de kuikens en wijst ze op voedsel. Heeft men kuikens uitgebroed met een broedmachine, dan zal men de kuikens warm moeten houden met een warmtelamp of -plaat.
Het kan voorkomen dat een hen broeds wordt. Niet alle hennen worden broeds, maar als het gebeurt, gebeurt dit doorgaans in het voorjaar. De kip trekt zich dan terug op de plaats waar zij de eieren heeft gelegd en broedt ze uit. Dit duurt 21 dagen. Gedurende deze periode eet en drinkt de hen niet veel. Ook produceert ze minder ontlasting, zo blijft het nest schoner.
Tijdens de broedperiode stopt de kip met het leggen van eieren. Een broedse hen maakt typische geluiden (het zogenoemde klokken) en verlaat het nest zelden om te drinken, te eten of een stofbad te nemen. Ze houdt de eieren op een constante temperatuur (een kip heeft een lichaamstemperatuur van 41 °C) en keert de eieren op bepaalde tijdstippen.
Als er geen eieren uitkomen, verlaat de broedse kip het nest meestal na verloop van tijd. Er zijn echter ook gevallen bekend waarbij de kip zich letterlijk doodbroedt.
Een hen doet er ongeveer 25 uur over om een ei te maken.Als de eicel bevrucht is door een zaadcel, vormt het ei een bescherming voor het kuiken. Het embryo voedt zich met het eigeel en het eiwit en na 21 dagen broeden komt het kuiken uit het ei. Een eicel rijpt in zeven tot tien dagen tot dooier, deze bevindt zich later in het centrum van het kippenei. De dooier gaat door de eileider op weg naar buiten. Doordat het ei door de eileider wordt voortgestuwd, wordt de voorkant puntig, de achterkant blijft stomp. Alles bij elkaar duurt het ontstaan van een ei ongeveer 25 uur, van eicel tot ei.
De volgende dag gebeurt hetzelfde en zodoende legt een kip bijna elke dag een ei.