De Clymenedolfijn (Stenella clymene, soms ook Stenella metis en Stenella normalis) is een dolfijn uit de Atlantische Oceaan.
Na
NachtelijkVl
Vleesetende dierenEen carnivoor of vleeseter is in de ecologie een willekeurig organisme dat uitsluitend dierlijk weefsel als voedsel gebruikt. Dit weefsel kan zowel...
We
WeekdiereterVi
VisetersPiscivoor betekent visetend, en is een term in de biologie die gebruikt wordt voor carnivore dieren die vrijwel uitsluitend leven van vissen. Het g...
Na
NatatoriaalLe
LevendbarendViviparie of vivipariteit betekent letterlijk levendbarendheid: het verschijnsel dat de juvenielen van een levend wezen direct uit het moederorgani...
Pr
Precociale dierenAc
Achtervolgende roofdierenZe
Zeer sociaalC
begint metBeide geslachten van de Clymenedolfijn zijn ongeveer 2 meter lang and wegen zo'n 75-80 kg. Pasgeboren kalfjes zijn circa 0,7 meter lang.
Net als de verwante langsnuitdolfijn heeft de Clymenedolfijn een lange, dunne snuit en een driekleurige huid: een donkere rug, snuit, lippen en borstvinnen, grijze flanken en een witte, rozige of lichtgrijze buik. De Clymenedolfijn is wel iets robuuster en kleiner en hij heeft over het algemeen een minder uitgesproken driehoekige en rechte rugvin. De Clymenendolfijn heeft verder ook een lichtgrijze band die start rond de ogen en doorloopt tot de staart, waar de band dikker wordt. Dat laatste is echter geen goede eigenschap om ze mee te identificeren, want ook bepaalde langsnuitdolfijnen hebben zo'n vin. Voorts heeft de Clymenedolfijn een kortere snuit en een dikkere lijn op de snuit. Clymenedolfijnen hebben ook een donkere plek op de rand van hun witte gedeelten net onder de rugvin.
Clymenedolfijnen komen voornamelijk voor in het tropische en subtropische, open en diepe water van de Atlantische Oceaan. In het noorden komen ze voor van New Jersey tot Marokko. De lijn in het zuiden is minder bekend, maar zou lopen van Rio de Janeiro tot Angola. Ze worden vaak gezien in de Golf van Mexico. Ze leven vooral van kleine vissen en inktvissen. Ze zwemmen meestal in groepjes van minder dan 50 exemplaren, hoewel ze ook in scholen tot 500 exemplaren voorkomen. Bij de jacht mengen ze zich soms met gewone dolfijnen en langsnuitdolfijnen.