De monniksrupsvogel wordt inclusief staart 26,5 centimeter. Het is een slanke vogel. Het mannetje heeft een bijna zwart 'gezicht' en is verder van boven donker leikleurig en lichter grijs van onder. Het vrouwtje en de onvolwassen vogels zijn grijsbruin. Het vrouwtje heeft een smalle witte wenkbrauwstreep.
De vogels zitten vaak hoog in de bomen en worden eerder gehoord dan gezien. Ze maken een typisch geluid dat lijkt op het geluid van een tropische cicade. De Engelse naam is daarom Cicadebird.
De monniksrupsvogel komt voor in bosgebieden, zoals regenbos in de tropische en gematigde klimaatzone, open bosgebieden met struiken, moerasbos en mangrove. In Nieuw-Guinea is de vogel een vogel een "wintergast" die zich gedurende de zuidelijke winter (mei t/m juli) ophoudt in vergelijkbaar gebied, maar vaak aan bosranden, niet midden in het oerwoud.
De soort telt 22 ondersoorten:
De grootte van de populatie is niet gekwantificeerd, maar er is geen aanleiding te veronderstellen dat de soort bedreigd wordt in zijn voortbestaan. Daarom staat de monniksrupsvogel als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.