Gierzwaluw
Koninkrijk
Fylum
Klasse
Familie
Soort
SOORTEN
Apus apus
Grootte van de populatie
95-165 Mlnlnn
Levensduur
21 years
Top snelheid
111
69
km/hmph
km/h mph 
Gewicht
30-50
1.1-1.8
goz
g oz 
Lengte
16-17
6.3-6.7
cminch
cm inch 
spanwijdte
38-40
15-15.7
cminch
cm inch 

De gierzwaluw (Apus apus) is een vogel uit de familie van de gierzwaluwen (Apodidae), en het enige lid van die familie dat in Nederland en België voorkomt.

Laat meer zien

De gierzwaluwen zijn zeer sterk op het leven in de lucht aangepast. Buiten de broedperiode houden ze zich verscheidene maanden lang hoogstwaarschijnlijk zonder onderbreking in de lucht op. Bij hun vluchtmanoeuvres kunnen ze in duikvlucht snelheden van meer dan 200 kilometer per uur bereiken.

Laat minder zien

Uiterlijk

De totale lengte is circa 17 centimeter. De spanwijdte ongeveer 40 centimeter. Een volwassen gierzwaluw weegt gemiddeld 46 gram. Het verenkleed is roetzwart van kleur, de kin en keel zijn witachtig, maar dat is vaak niet waar te nemen. De lange, sikkelvormige vleugels hebben een blauwachtige glans. Juvenielen zijn bruiner en hebben minder glans. De gemiddelde levensduur bedraagt ongeveer 6 jaar, wat erg lang is voor een vogel van een dergelijke grootte.

Laat meer zien

Er is geen seksuele dimorfie: het mannetje en het vrouwtje zijn uiterlijk niet te onderscheiden. Sommige onderzoekers kunnen mannetjes van vrouwtjes onderscheiden op basis van de roep.

De gierzwaluw heeft in verhouding zeer lange sikkelvormige vleugels. De staart is relatief kort en gevorkt. De snavel is relatief klein en kan ver geopend worden, wat dient om beter insecten te kunnen vangen in de vlucht.

Laat minder zien

Video

Verdeling

Geografie

Door huizen als rotskliffen te gaan beschouwen hebben gierzwaluwen lang geleden hun oorspronkelijk broedareaal aanzienlijk verruimd. Ze zijn sindsdien algemeen voorkomende zomergasten geworden in steden en dorpen in heel Europa. Met hun gierende vluchten geven de gierzwaluwen zonnige zomeravonden in (oude) stadswijken een aparte sfeer.

Laat meer zien

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, en ondanks zijn zeer korte pootjes (de wetenschappelijke naam komt van het Oud Griekse woord ἄπους, apous, wat "zonder voeten" betekent), kan een gierzwaluw die per ongeluk op de grond terechtkomt, wel degelijk opvliegen, als hij maar een vlakke ondergrond heeft met een paar meter aanloopafstand. Met behulp van zijn vleugels kan hij zich in een paar slagen voldoende afzetten om hoogte te nemen. Een (gezonde, volwassen) gierzwaluw laat men vrij door hem voorzichtig vanaf een hoog uitgestrekte hand te laten wegvliegen.

Doordat hij voor zijn voedselvoorziening volledig afhankelijk is van het aeroplankton, is de gierzwaluw zeer gevoelig voor ongunstige weersomstandigheden. Als er bij koud weer onvoldoende insecten rondvliegen, kunnen jonge gierzwaluwen in slaaptoestand betere tijden afwachten (vergelijkbaar met winterslaap), waarbij hartslag en ademritme zich drastisch verlagen en ze bijna de omgevingstemperatuur aannemen. Ook volwassen exemplaren kunnen dat, zij het in mindere mate en meestal in de nestholte zelf. Niet broedende vogels kunnen in extreme weersomstandigheden hangend aan hun korte pootjes betere tijden afwachten maar kiezen er meestal voor om naar gebieden met beter weer te trekken, om pas terug te keren bij de kolonie als de omstandigheden daar zijn verbeterd.

Gierzwaluwen zijn in landen als Nederland en België voor hun voortplanting gebonden aan (stedelijke) bebouwing, doordat ze nestelen onder daken en tegenwoordig ook in nestkasten en andere kunstnesten, die door beschermers met veel succes in het stedelijk milieu worden opgehangen. Gierzwaluwen verorberen grote hoeveelheden insecten - tot 15.000 insecten per dag.

Tegenwoordig is de gierzwaluw voor zijn voortplanting bijna uitsluitend gebonden aan menselijke bewoning, en komt hij in de zomer veelal in grotere dorpen en steden voor.Maar het eigenlijke biotoop van de gierzwaluw zijn de lagere lagen van de troposfeer. Deze regio van de dampkring is constant in beweging, gierzwaluwen moeten bijgevolg tijdens hun permanente vlucht rekening houden met hoge- en lagedrukgebieden, luchtstromingen en onweders, om er maar enkele te noemen. Als geen ander weten zij uit deze fenomenen hun voordeel te halen, hetzij om voedsel te vinden, hetzij om verder te trekken.

Laat minder zien
Gierzwaluw leefomgevingskaart
Gierzwaluw leefomgevingskaart
Gierzwaluw
Public Domain Dedication (CC0)

Gewoonten en leefwijze

De gierzwaluw leeft in kleinere en grotere troepen, vaak foeragerend met boeren-, huis- en oeverzwaluwen. In het voorjaar en de hoogzomer vinden onstuimige achtervolgingen plaats. De gierzwaluw broedt in losse kolonies.

Laat meer zien

Om de (beste) nestplaatsen vindt een felle concurrentiestrijd plaats. Eerstejaarsvogels broeden niet, maar houden zich wel in en om de kolonie op. Zo kunnen zij de bezette en/of geschikte nestholtes inspecteren die zij zullen overnemen zodra (een van de) broedvogels in de lente niet meer komen opdagen. Zij kunnen zo soms 3 tot 4 jaar ongepaard door het leven gaan.

De gierzwaluw is een van de weinige dieren die zich vrijwel permanent in de lucht bevinden, en kan zich op de grond slechts uiterst moeizaam voortbewegen. De vogel kan zich daarentegen goed vasthouden aan loodrechte muren. De vleugelslag is zeer snel en stijf, de vlucht is cirkelend, wentelend en glijdend.

In feite vliegen gierzwaluwen vrijwel altijd. Alleen als ze zich op het nest bevinden als jong, of als volwassen vogel om te broeden of de jongen te verzorgen, vliegen ze niet. Tijdens de 10 maanden dat ze daar niet mee bezig zijn, brengen ze meer dan 99% van de tijd al vliegend door; sommige gierzwaluwen landen in die periode zelfs helemaal niet. Gierzwaluwen brengen ook de nacht in de lucht door en wel op een gemiddelde hoogte van 1.500 m. Hoewel de paring meestal in de broedholte gebeurt, kunnen ze zeer waarschijnlijk ook succesvol in de lucht copuleren, als de soms zeer nauwe holte daar de ruimte niet voor heeft.

De luidruchtige, snelle vluchten van groepen gierzwaluwen langs de daken in het broedseizoen zijn zeer kenmerkend. Alsof ze elkaar allemaal achternazitten. Het geluid is een schel doordringend en aangehouden gierend ‘srie-srie’ of ‘skrieeh’. Op het nest kan ook een vlug getjilp worden geproduceerd.

Laat minder zien
Seizoensgebonden gedrag
De roep van een vogel

Dieet en voeding

Het voedsel van de gierzwaluw bestaat uit allerlei kleine geleedpotigen, die hoog in de lucht, bij geschikt weer ook laag bij de grond, in de vlucht worden gevangen. Op het menu staan vooral insecten zoals tweevleugeligen (vliegen en muggen), vliesvleugeligen (bijen, wespen en vliegende stadia van mieren) en kevers. Ook spinnen worden uit de lucht geplukt; deze kunnen niet vliegen maar laten zich aan hun spinsel wegzweven in de lucht om zich zo te verspreiden, zie ook herfstdraad. Hoewel broedende exemplaren liefst zo dicht mogelijk bij het nest foerageren, worden vanuit de kolonies bij uitzondering honderden kilometers lange tochten ondernomen naar op dat moment geschikte voedselgebieden, waarbij flexibel ingespeeld wordt op de weersomstandigheden.

Laat meer zien

Het voedsel dat aan de jongen gegeven wordt bestaat uit balletjes van 300 tot 500 insecten, die met speeksel tot een geheel wordt gemaakt. De jongen kunnen tot 20 balletjes per dag krijgen. Gierzwaluwen kunnen enkele dagen zonder voedsel, ook de jongen.

Laat minder zien

Paringsgewoonten

PARINGSGEDRAG

De gierzwaluw broedt van de laatste helft van mei tot in juni. De broedduur bedraagt circa 18-20 dagen. Tussen het leggen van de eieren (meestal 2 tot 3) verlopen twee dagen. Mannetje en vrouwtje broeden beide en wisselen elkaar regelmatig af. Er wordt één broedsel per jaar grootgebracht. Beide vogels zorgen voor de jongen, die na 39-43 dagen uitvliegen.

Laat meer zien

Oorspronkelijk bestonden de broedplaatsen uit rotswanden (en wellicht ook oude bossen). Tegenwoordig wordt het nest gemaakt in donkere holten, onder daken of in anker- en stellinggaten van hoge gebouwen en torens, maar ook in lage huizen. Soms nog in boomholten (in Scandinavië). Over het algemeen broeden gierzwaluwen op plaatsen waar ze vrij in en uit kunnen vliegen. Daken met een paar kapotte dakpannen en muurspleten, nissen onder daklijsten, plaatsen onder en tussen de daklijsten, op zolders, in nestkasten et cetera.

Het nest is een slordig bouwsel van materiaal, dat in de vlucht is opgepikt: vrucht- en zaadpluis, draadjes, veertjes maar ook soms vlinders, waterjuffers en tegenwoordig zelfs papier en licht plastic verpakkingsmateriaal bijvoorbeeld voor snoepjes. Het wordt met speeksel aan elkaar gekleefd. Gierzwaluwen maken vaak gebruik van oude mussen- of spreeuwennesten, maar ze leggen hun eieren ook wel gewoon op de rommel die achter panlatten aanwezig is.

Het legsel bestaat meestal uit 2 eieren, soms 3, zelden 4. In koude zomers worden minder eieren gelegd. De eieren zijn langgerekt, dof wit en ongevlekt, de afmetingen zijn gemiddeld 25 x 16 mm. Gierzwaluwen zijn zeer honkvast en komen gewoonlijk elk jaar op hetzelfde nest terug waar ze al eerder gebroed hebben. Niet broedende vogels overzomeren en enten zich op een bestaande kolonie.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Gierzwaluw artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Gierzwaluw
2. Gierzwaluw op de IUCN Rode Lijst-site - https://www.iucnredlist.org/species/22686800/86111691
3. Xeno-canto vogelgeluid - https://xeno-canto.org/669956

Meer fascinerende dieren om over te leren