Hoofdluis
Koninkrijk
Klasse
Volgorde
Familie
Soort
SOORTEN
Pediculus humanus capitis

De hoofdluis (Pediculus humanus capitis) is een zeer klein insect dat behoort tot de dierluizen of Phthiraptera. Het is een van de bekendste insecten die parasitair leeft van bloed van de mens en tevens een van de wijdst verspreide soorten. De hoofdluis wordt gezien als een plaaginsect. De medische term voor de aandoening veroorzaakt door deze luis heet pediculosis capitis of pediculose. De luis houdt zich op in het hoofdhaar dicht bij de huid en leeft van het bloed dat wordt opgezogen door de zuigende steeksnuit. De hoofdluis is niet gevaarlijk en kan geen ziektes overbrengen. De hoofdluis veroorzaakt een irritante jeuk aan de hoofdhuid als gevolg van een allergische reactie van de huid op het speeksel van de luis.

Laat meer zien

Hoofdluis kan, net als de aarsmade, gemakkelijk overgaan van mens op mens, vooral door direct haar-op-haarcontact tussen kleine kinderen. De aanwezigheid van hoofdluis is geenszins het gevolg van alleen een onhygiënische levenswijze en heeft zelfs een voorkeur voor schoon en gewassen haar.

In het verleden was de hoofdluis onder de bevolking een normale verschijning maar in de meeste westerse landen is de luis tegenwoordig relatief zeldzaam. De hoofdluis is, net als andere op de mens parasiterende dieren, een cultuurvolger die wereldwijd voorkomt. De hoofdluis wordt gemakkelijk verward met de kleerluis, deze laatste kan gevaarlijke ziektes overbrengen.

Laat minder zien

Uiterlijk

De hoofdluis is een klein, ongevleugeld insect dat een lengte bereikt van 2,5 tot 3 millimeter. De kleur is bruin tot grijs, de luis is enigszins doorzichtig en soms is de rode kleur van het opgezogen bloed te zien. De kleur van de luis hangt enigszins samen met het pigment in het haar van zijn gastheer. Het achterlijf is goed te onderscheiden van de voorzijde doordat het verdikt en duidelijk gesegmenteerd is en enigszins peer-vormig. De kop bevat twee zeer kleine ogen waarmee de luis nauwelijks iets kan zien en alleen verschillen tussen dag en nacht kan waarnemen. Op de kop zijn tevens twee gelede antennes aanwezig, die uit vijf leden bestaan. De zuigbuis van de luis wordt wel proboscis genoemd, wordt in rust ingetrokken en is dan niet te zien. De buis bestaat uit verschillende met elkaar vergroeide monddelen, zo vormt de hypopharinx of binnenlip het bovenste voedselkanaal, de onderste delen zijn ontstaan uit de onderlip of labium. In het midden bevindt zich het speekselkanaal. De voorzijde van de buis is voorzien van zaagachtige tandjes, waarmee de huid van de gastheer wordt opengezaagd.

Laat meer zien

Aan de voorzijde van het lichaam zijn de drie paar poten aanwezig, die morfologisch sterk op elkaar lijken. Alle poten eindigen in goed ontwikkelde grijpklauwtjes die zeer geschikt zijn om zich vast te klampen aan menselijke haren die niet al te dik zijn. De vrouwtjes zijn meestal iets groter dan de mannetjes, vooral als ze eitjes dragen. De luis heeft door de gebogen poten een enigszins krabachtig uiterlijk. De verschillende nimfstadia zijn moeilijk uit elkaar te houden en verschillen vooral in grootte. Net als de ouderdieren hebben de nimfen direct zes poten, antennes en ogen.

Neten zijn de eitjes van de hoofdluis en zijn grijs-wit van kleur. Ze kunnen erg lijken op roos. Waar roos los in het haar zit, zitten de neten stevig vastgeplakt aan het haar. De eitjes zijn 1 mm groot en bevinden zich op 3–4 mm van de hoofdhuid.

Laat minder zien

Geografie

Regions Regio's

Gewoonten en leefwijze

De hoofdluis voedt zich uitsluitend met menselijk bloed, gemiddeld 3 tot 6 keer per dag. De hoofdluis is gevoelig voor een tekort aan voedsel. Hoofdluizen kunnen tussen 8-24 uur overleven zonder voedsel en warmte, anders drogen ze uit en sterven ze.

Laat meer zien

Bij het zuigen brengt de luis zijn zuigende monddelen in de huid en zuigt een hoeveelheid bloed op. Voor het bloed zuigen begint wordt eerst een beetje speeksel gebracht, dat een stollingsremmende werking heeft. Doordat het bloed niet stolt kan de luis blijven zuigen. Er worden per keer zeer kleine hoeveelheden opgezogen, waarbij de vrouwtjes aanzienlijk meer bloed nodig hebben omdat ze de eitjes moeten ontwikkelen. Toch komen de klachten van de luis niet voort uit het bloed zuigen zelf, maar van de vele bijtgaatjes die worden aangebracht die voor hevige jeuk zorgen.

De favoriete plaatsen van de hoofdluis zijn de donkerste delen van de schedel. Hoofdluizen hebben een hekel aan licht al kan deze eigenschap niet worden ingezet bij de bestrijding van de luis. Hoofdluizen bevinden zich het vaakst achter de oren, omdat het hier relatief warm en vochtig is. De omgevingstemperatuur komt zeer nauw; als het te koel of te warm wordt sterven de luizen spoedig. Indien een gastheer koorts heeft, zullen de luizen het lichaam verlaten en ook als de dood bij de gastheer intreedt gaan de luizen op zoek naar een warme plek.

Van de hoofdluis is beschreven dat meisjes gemakkelijker worden besmet vanwege het relatief langere haar. Dit kan ook verklaard worden doordat besmetting vooral plaatsvindt door direct haar-haarcontact. Ook is bekend dat mensen met kroeshaar minder snel besmet raken vanwege het krullerige haartype, waar hoofdluizen een hekel aan blijken te hebben. Ander onderzoek meldt dat luizen in Europa zich hebben aangepast aan het ovale haar van blonde mensen, terwijl luizen in bijvoorbeeld Afrika pootjes hebben die zich beter hechten aan het plattere kroeshaar. Hierdoor krijgen mensen met kroeshaar in Europa minder snel luizen, omdat ze zich niet goed aan de haren kunnen hechten.

Laat minder zien

Dieet en voeding

Paringsgewoonten

De hoofdluis begint zijn leven als ei, de eitjes van mensenluizen worden wel neten genoemd. Het ei wordt tegen een haar (A) geplakt. Wat opvalt als men een ei onder de microscoop bekijkt, is het duidelijk zichtbare 'klepje' aan de bovenzijde, dat het operculum wordt genoemd (B). Het ei zelf (C) is tonvormig en is met een kitstof (D) tegen de haar geplakt. Uit het klepje aan de bovenzijde sluipt de nimf naar buiten als de embryonale ontwikkeling is voltooid (E). Aanvankelijk zijn de neten doorzichtig en zitten ze vast aan een haarschacht dicht bij de huid. Het zich ontwikkelende embryo is vaak met een loep te herkennen aan een donkere vlek aan iedere zijde, dit zijn de ogen van de luis.

Laat meer zien

De eitjes worden een voor een vastgeplakt aan de basis van een haar, enkele millimeters boven de hoofdhuid. Hier is de temperatuur niet alleen verhoogd door de doorbloeding van de huid maar de neet wordt tevens goed geïsoleerd door het haar. Ieder ei wordt met een lijmachtig goedje tegen een haarspriet gemetseld. Deze kitstof hardt snel uit en is niet in water oplosbaar en ook niet met zeep te verwijderen. Na zeven tot tien dagen komen ze uit. Deze zogenaamde incubatietijd is vrijwel altijd gelijk omdat de omgevingstemperatuur door de nabijheid van de hoofdhuid relatief hoog is en daarnaast vrij stabiel door de goede isolatie van het haar. Omdat het ei in de lengte tegen de haar wordt geplakt, en altijd met de zijde die correspondeert met de buikzijde van de uit te sluipen nimf, kan deze zodra het ei verlaten wordt direct tegen de haarschacht omhoog lopen.

Als het ei (1) uitkomt, komt de nimf tevoorschijn, deze lijkt al sterk op het volwassen dier maar is veel kleiner. De nimfen zijn slechts 1 mm groot en zeer moeilijk te zien. Na 7 tot 10 dagen worden de drie juveniele stadia doorlopen en is de luis volwassen. De jonge nimfen (2) zuigen net als hun ouders bloed en vervellen waarna het tweede nimfstadium aanbreekt (3) en de nimf nogmaals vervelt. Na het derde nimfstadium (4) vervelt de nimf voor de laatste keer en is vanaf dan volwassen. Pas dan is te zien of het een mannetje (5) of een vrouwtje (6) is.

De mannetjes zoeken de vrouwtjes op voor de paring. Tijdens de paring bevindt het mannetje zich onderop en krult zijn achterlijf omhoog om het vrouwtje te bevruchten. Het mannetje houdt haar vast met speciale haakjes aan zijn eerste potenpaar, die precies in gleufjes in het derde potenpaar van het vrouwtje passen. Zo verankeren ze zich terwijl de bevruchting plaatsvindt.

Het vrouwtje zet zodra de paring heeft plaatsgevonden dagelijks 7 tot 10 neten af op het haar. Een vrouwtje kan gedurende haar leven zo'n 80 tot 100 eitjes afzetten. Tijdens de ontwikkeling van de luis kan er van alles misgaan. Sommige eitjes bijvoorbeeld zijn niet levensvatbaar en komen niet uit. Ook kan er iets mis gaan bij het verlaten van het ei waarbij de nimf sterft. Ook de vervelling kan mislukken waardoor de luis sterft, dit vindt met name plaats als het te droog is. Hoofdluizen leven eenmaal volwassen ongeveer een maand.

De hoofdluis vermenigvuldigt zich onder ideale omstandigheden razendsnel en is zeer besmettelijk. Door de korte levenscyclus en het relatief grote aantal nakomelingen kan een enkel vrouwtje in theorie een mens binnen korte tijd volledig bedekken. In de praktijk is het aantal luizen betrekkelijk klein, ongeveer 20 luizen per besmet persoon, maar er kunnen grote hoeveelheden neten aanwezig zijn.

Laat minder zien

Populatie

Referenties

1. Hoofdluis artikel op Wikipedia - https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdluis

Meer fascinerende dieren om over te leren